30.12.09

Langs de reling



Langs de reling handen vast hou je goed vast, vasthouden, goed vasthouden, anders val je, je kan vallen.
Vallen niet meer opstaan, ik heb alles gehoord
Gehoord niet geslapen, gestoord niet gelaten
Ik, ben van voor vertrouwen
En ik zal het nooit meer doen
Proberen vergeten, niet vechten, leven.

23.12.09

Ik wil alles voor iemand betekenen




maar ik beteken niet alles, voor iemand
ik beteken alles voor niemand
niet voor mezelf
niet voor jou
niet voor gister en vandaag
en morgen moet zijn mening nog vinden

17.12.09

Sneeuwensen



Ik wens dat je van mij bent voor het nieuwe jaar

Ik wens een leven

Ik wens een dag lang genieten zonder 'zus' en 'zo'

Verder,
wens ik niet.

16.12.09

Winter won't kill me




Alsof de sneeuw je niet raakt alsof je ziet wat er gebeurt alsof je het begrijpt alsof je ooit je best doet op school alsof je nooit een les overslaat alsof je perfect bent alsof je zee droog kan leggen alsof je de wolken voorbij vliegt alsof jij ooit een aanslag pleegt alsof je ooit lef hebt alsof je een vreemde aanspreekt alsof je te lange zinnen gebruikt alsof je te veel praat alsof openingszinnen werken alsof gisteren je redding is alsof jij je oren dichtstopt met vingers alsof ik je handen en voeten tel alsof je zwemt zonder zwemband alsof je liegt zonder geweten alsof ik van je hou alsof ik je nog zoek alsof ik niet meer weet alsof jij het vergeet alsof je oplost alsof de wind waait alsof het steeds kouder wordt alsof de regen me raakt alsof mensen door me heen kijken alsof jij daar aan meedoet alsof groente kan praten alsof ik gesprekken voer met mijn dagelijkse komkommer alsof ik er was voor jou alsof jij nooit te laat komt alsof je stalen zenuwen hebt alsof je alles voelt alsof jij leeft voor mensen alsof mensen leven voor jou alsof ik boeken lees alsof ik mijn voeten veeg voor ik binnen kom alsof je schoenen uit moeten alsof mensen traditioneel zijn gebleven alsof je nooit met trillende handen iets aanpakt alsof je nooit stottert voor een lief persoon alsof je niet lief hebt alsof ik je nooit zag alsof jij mij ook niet zag alsof we langs elkaar heen liepen alsof je ergens spijt van hebt
net als ik.

15.12.09

My camera colorama, sunday never ends


'W
eer die klote camera van je?' zeurde je. 'Ja'. 'Talent dat heb je niet', 'weet ik'. Staarde uit het raam. 'Het is koud' vervolgde je, doelloos en dat wist je. 'Ja'. 'Zelfs zo koud dat mensen in hun auto's vastvroren, een hond aan een elektriciteitskastje vast zat ze zeiden het op het nieuws en als het op het nieuws is moet het wel waar zijn want anders zenden ze zoiets natuurlijk nooit uit dus het moet wel echt heel koud zijn, het is koud vind je niet?' 'Nee, nee vind ik niet ik heb zoals je natuurlijk weer eens niet ziet 2 truien aan een vest een legging een broek en de charmantste sokken en muts die ik heb en wat doe jij? Meneer vraagt of ik het koud heb. Good god heb je dan helemaal niets dat lijkt op ogen, hersens, verstand of waar jij je waarnemingen ook maar vandaan haalt in je hoofd?'

30.11.09




'Soms mis ik je wel' zei ik 'maar dan sla ik net zo lang met een pan tegen het aanrechtblok tot het overgaat'. Je zei 'doe je dat echt?' stiltes vallen soms hard, recht in je gezicht, soms. ik vertelde je 'dat ik niet ben zoals ieder ander' maar jij begreep me niet want dat zag ik aan je gezicht want dan heb je altijd een bepaalde uitdrukking en je ogen kijken van 'huh?' en de rest kijkt ook niet helder dus probeerde ik het uit te leggen, 'als je mij tegenkomt op straat loop je door, terwijl je bij ieder ander om zou kijken'. 'Maar dat doe ik niet' zei je. En ik er maar weer tegenin, lekker tegen je in alsof ik het leuk vind. 'Er is geen dag dat ik niet aan je denk' wist je dat? Ik denk er altijd heel veel bij, maar ik zeg het nooit. Je zet de tv aan, geluid maximaal. 'Ja hoor, overstem het maar, toe maar je doet nooit eens iets anders maar praten ho maar en ik heb er genoeg van je zoekt het maar uit met je tv'
daar zat je dan, met je tv.

24.11.09

Stille ruzie


Je volgt alles

als van achter een glazen muur

je ziet het, je voelt het



"maar je hoort me toch niet"

23.11.09

Ik heb het licht gevangen


Ik heb het licht gevangen

en voor je in mijn zak gestopt

als je dan weer zoekt naar het lichtje in je ogen

weet je waar je het vinden kan

17.11.09

15.11.09

Doorfietsen


Snel, fiets door

Bladeren vliegen, komen niet meer terug
Langs een weg die jij niet kent
Controle verloren?
Nooit eerder gefietst
Zo hard als gister
Nooit eerder.


3.11.09

Genieten gaat te snel om niet te leven


Was alles maar zo makkelijk
Ik wou dat je mensen in kon kleuren
en woorden kon laten dansen


mijn kleurloze wereld van vandaag
is misschien morgen wel weer over
beter geniet ik er van
zolang het duurt

2.11.09

Door de bus



Door het kleine raampje van de bus, keek je recht naar mij. Ik bij de halte. Ongeduldig wachten op reactie van een schaduw.

Dat is lang wachten.

Wachten deed je, oneindig wachten tot ik een keertje terug keek. Liet me niet los. Laat me niet los. En ik besefte,

bus gemist.

1.11.09

Ik vind je lief


Ik vind je lief, zei ik, oneindig lief
Hand in hand, lekker doen alsof niemand het ziet. Ik vind je lief, ik vind je lief!
Gezellig in de regen, druppels in je haar, ik vind je lief.
Waaien kon niet breken, dat geluk van ons, want ik vind je lief, je bent zo lief.
Gesprekken over niks, lachen om gesprekken, mobiel stond uit, wat ben je lief.
Het maakte mijn dag, het maakt een groot verschil:
Vind je me lief, of neem je me voor lief?
Ik vind je, lief.

20.10.09

Heldendaad



Zonder het te weten, heb je een heldendaad verricht

Alsof ik toch een beetje iemand was,

Mijn gezicht verlicht

Zonder het te weten,

Heb je mij verteld

Dat ik er ben.

17.10.09

Ik dacht terug aan hoe de regen vlekken maakte op je trui


Steeds meer, tot je een vlek geworden was

'Maar vlekken zijn niet zo erg', zei ik. 'Alleen een beetje moeilijk als je de was moet doen, of een gevlekte tekst moet lezen, of een herinnering die als vlekken in je hoofd zit'. Nooit heb ik iemand zo ongelukkig zien kijken, als toen ik je de waarheid zei. 'Ik kan het niet, leven met een vlek', zei ik rustig. Ik keek je recht aan en jij keek weg, zo was het altijd gegaan. 'Jij bent als de vlek op mijn trui, die wil ik eruit'. Je keek op, 'alsof je perfect bent, alsof je nooit vlekken in je kleren maakt', zei je. Daar moest ik over nadenken, je maakte dat ik mijn vergelijking net zo stom vond als dat jij mijn woorden vond. Als een klein kind zei ik: 'Nou en, ik wil je gewoon niet meer. Ga weg, en neem alles wat je in mijn hoofd hebt gestopt mee. Ik wil je niet meer zien, niet meer met je praten en niet, niet, nooit meer aan je denken'. Daar stond je dan, met je trui vol vlekken.

14.10.09

Draai me om

Zoals de huizen op de zon schijnen

Ik keek omlaag naar de witte lucht, waar blauwe wolken dreven alsof ze het elke dag deden. Daar vlogen mijn vrienden, lachend en schreeuwend. Ik zette een stap naar achter en mijn voeten keken om mij heen; niets te zien. Het tegenlicht scheen achter me, de bank plofte op me neer. Ik pakte de televisie en zette de afstandsbediening aan; niets te zien. De klok keek op mij, het was twaalf over vijftien. Ik besefte me dat ik moest gaan, ik kom nooit te laat. Nadat mijn schoenen mij aanschoten en mijn jas me aantrok, snelde ik het raam uit. Grote stappen over de bladeren, die langzaam omhoog dwarrelden. De tram sprong op me, en ik reed weg. Telkens stapte er een nieuwe halte in. Ik rende langs de brug, die dicht was. Wachten, tot hij open ging. De stoplichten stonden veel te lang op groen, wachten, wachten. Snel door ging ik. Toen ik bij je aankwam, drukte jij op de bel en ik deed open. "Kom binnen", zei ik, en stapte je huis in. "Geen seconde te laat" zei jij, en dus ging ik naast de andere secondes op de grond zitten.

10.10.09

I never did believe in growing old, at all

Liever blijf ik zoals ik nu ben, liever blijven de muren wit

De knoop doorhakken, doe ik nooit. Ik weet best wat ik wil, jij weet het ook. Jij weet dat jij bent, wat ik wil. Ik weet best dat ik moet opruimen, wat ik tegen de muren heb gesmeten. Ik weet dat de wereld verder gaat zonder mij, dat niemands leven volledig in zal storten. Wat had ik dan verwacht? Ik vroeg hem 'zou je nog kunnen leven zonder mij?'. Het bleef stil. Ik keek hem aan, langer en langer. Mond open, mond dicht. Een diepe, ondoorgrondelijke zucht. 'Ja natuurlijk, wat had je dan verwacht?'. Na een pijnlijke stilte vervolgde ik, 'maar, zou je me missen?'. Hij keek terug, knipperde een paar keer, 'weet niet, denk het niet'. Ik keek naar de grond. Hou je van me? Ik gaf hem zijn koffers, en hij vertrok. Pas toen hij de deur dichttrok, besefte ik dat ik niet meer ouder wilde worden. Want telkens als ik mezelf ouder zag worden, zag ik zijn gezicht naast het mijne. Samen, vielen we in slaap, de tv nog aan.

4.10.09

P.s. laat me even weten wanneer je er weer voor me bent


Welke emotie dan ook, we bleven ijskoud

Koude glimlach, flauwe glimlach. Dat is alles wat ik krijg. Als je uitademd, zie je de lucht. Maar de lucht kan je niet zien, zelfs niet als je het echt wil. Als je iets echt wil, dan kan het? Ik heb altijd al echt willen vliegen, mijn beide voeten kwamen nooit meer dan een meter van de grond. Aan de grond genageld, sta ik. Samen met de rest, de rest van de mensen die iets echt wilden. Allemaal bedrogen. We bouwden een hut, daar gingen we de rest van ons leven in een hoekje zitten huilen. We lachten onze tanden bloot om elkaars flauwe, levenloze grappen. We zetten koffie, we keken elkaar voortdurend aan. Droge ogen, lang leve de verloren dromen. We maakten er een feest van, we dansten op denkbeeldige muziek, de ballonnen waren grijs.

2.10.09

Confetti


Hoi.

Ja, god, hoe moet je zoiets anders beginnen? Met een andere begroeting, misschien. Vogels vliegen de hele dag, zelfs in mijn hoofd. Met één hap weg, slik. Wat moet je er anders mee? Opschrijven, alles. Je leven opschrijven.

Het begon allemaal met een hele dikke buik, maar niet mijn buik. Nee, die van de vrouw waarmee alles..

Hè. Nee. Zo begin ik mijn levensverhaal niet. Opnieuw dan maar.

Het begon met een lach. Mijn vriendelijke lach de wereld in.

Leugenaar. Toen ik ter wereld kwam zette ik het op een schreeuwen vergezeld door tranenstromen. Ik was een hoopje misère, één en al ellende. Toen al.

Al sinds ik het me herinner heb ik een hekel aan opstaan. En wekkers.

Een voorliefde voor schommels en voor alles wat op 2 poten waggelt. En van woorden hield ik ook altijd al. Alleen hielden ze niet altijd van mij. Net als mijn leeftijdsgenoten op de basisschool.

Vallende bladeren gaven me altijd al een dubbel gevoel. Ik was bang voor sinterklaas en de kerstman zag ik meer als een rare man met baard en een voorliefde voor kinderen.

Toen ik jong was, waren alle revolutionaire gebeurtenissen uit de geschiedenis al, gebeurd. Geen schokkende nieuwe ontdekkingen, alleen, ik. Dagen vulde ik met onschuldig en naïef de wereld bestuderen. En met Bambi kijken.

Hoogtevrees, o zoete vliegtuigvlucht. En misselijk dat ik was toen we eenmaal weer op de grond stonden. Eindeloze verjaardagen, droge handen, natte zoenen. Kippenvel.

Muziek, mijn ding.

Ik herinner me nog de winkels rond kerst, lakschoentjes met scherpe randjes. De gebroken glimlach van mensen om me heen, iedereen was kapot. Kerstinkopen doen, typisch.

Oud en nieuw. Alsof ieder jaar op raakt, uitgedoofd, en vervangen moet worden voor een nieuwe. Heb ik nooit begrepen.

Servethouders breken, boze ogen. Dag, koelkastdeur. Glas rinkelt, deuren trillen, muren schudden.
Ruzie.

Het ruikt naar kroketten, en ik maar schrijven.

Pocahontasjurk, jij mijn idool. Spelen op het zand, zand tussen je tenen. Gooien met modder, harder fietsen. Klimmen, springen, slapen.

"We doen wie het langste wakker kan blijven".

Ik niet.

1.10.09

Troostweer


De wind fluisterde me alles in, ik lachte hardop

Alsof de wolken wilden zeggen 'het maakt niet uit, komt wel goed', alsof ik daar kon blijven. Wollig, grijs, met je voeten op de bank. Alles was volmaakt en zacht, de zonnestralen boorden gaten in die wattige wereld. Alsof de wind me omhelsde, alsof de zon naar me lachte. De wind vertelde me eindeloze verhalen, de regen tikte me wakker. Troosteloos, tegen het raam, ging mijn hoofd. Ik wist niet meer, wat ik weten moest. Waar ik het zoeken moest. De regen tikte mij alles voor, alsof de muziek al geschreven was voor ik bestond. Het was mooi, het pakte me. Het liet me niet meer los, dat troostweer.

30.9.09

Mijn hoofd is een troep




En er is meer dan een bezem nodig,
om het op te ruimen


ik wou dat ik jouw touwtjes in handen had

dan liet ik jou

recht

in mijn armen lopen.

27.9.09

Ik heb je overal gezocht

Niet gevonden, doorgelopen

Je zette me wel onder druk, hoge druk. Vandaag zocht ik in de donkerste hoek, de meest verstopte plek waar ik jou misschien verborgen had. Op de hoogste plank, in de diepste put. Ik liep wat doelloos rond, twijfelde of ik je wel wilde vinden. Langzaam werd alles grijs. Een geluid, sprong kapot op de tegelvloer, uiteen in meer dan duizenden scherven. Ik moest ze plakken, allemaal. Ik was kapot, kapot gevallen op die tegelvloer. Ik zocht mezelf, hopeloos zocht ik onder kasten, tussen stenen. In de kamers die allang niet meer werden bewoond, waar ik het stof van de meubels blies. Ik vond niet dat ik jou moest vinden. Ik wilde gevonden worden. Ik zocht tussen de kussens, achter de bank. Ik wilde veel te veel, ik wilde alles. Trap op, trap af. Deur uit, deur dicht. Ik wilde niet ouder worden, maar de tijd haalt me in. Jij haalde me in, zoals ik eerst jou had ingehaald om je naam te vragen. Je zette me voor schut, ik stopte je weg. Ik plakte je achter het behang, metselde je in een muur. Ik zette je achter een schutting, voor een dichte deur. Ik had je te lang toegelaten, je moest en zou weg. En nu, zoek ik je. Ik kan je niet vinden, jij kan mij niet vinden. Ik wil je vinden, jij vindt mij toch niet. Spreken zoals we spraken voor je achter die schutting stond. Maar achter de schutting stond je al niet meer. Je was weg, je was nergens meer te bekennen. Net als ik, was je bang. Je was bang.

26.9.09

Ik kan maar beter gewoon gelijk idioot op mijn voorhoofd laten tattoeëren


Nous aimons pendant l'automne, nous cherchons

We hingen uren aan de telefoon, jij en ik. Ik en jij, wij samen. Daarna brak ik mijn hart maar vast, voor het geval dat iemand het zou willen breken. In de herfst kan je namelijk maar nooit weten. Waar ben je nou? Als ik me omdraai, ben je weg. Weggerend, je keek niet om. Sneller dan ik, ren jij. Lang keek ik naar de voetstappen die je achterliet. Ik wachtte tot ze van de grond los zouden komen, me verontwaardigd aan zouden kijken en weg zouden gaan. Ze gingen niet. En ze lieten ook niet los. Het duurde nog een paar minuten voor ik me bedacht dat ik als een volkomen gestoorde naar de grond stond te kijken, midden op de Stationsstraat. Dat is die straat die elke stad in Nederland wel heeft. Dat gaat dan van: 'Schat, waar ben je?' 'De Stationsstraat'. Dan blijft het lang stil en 'Lieverd, bedrieg je me?' Daar komt bij, voetstappen in een asfaltweg kan niet. Alles kon, tot ik vast zat, muurvast. Gelukkig had ik een hamer bij me. Toen ik mezelf had losgehakt (een poging tot), zag ik die brief pas. Toen pas. Ik maakte hem open, en vroeg me af wie de afzender was. Er zat geen postzegel op, jammer. Je schreef dat je me miste, je schreef een gevoel. Ha, alsof je dat zou kunnen. Mijn gedachten namen me in de maling. En lachen dat ze deden. Ik zocht een afzender, ik vond een datum. Allang vergeten. Waar ben ik?

24.9.09

JE SUIS MALADE


Niks diepzinnige tekst

Dag, gevoel

Vergeet me niet, en stuur een kaartje

als je beter bent.

22.9.09

Hoe 4 volslagen vreemden elkaar vonden

Ze zagen me
Ik zag hen
We lagen op de grond
Zonder kleedje
Zonder betekenis
Bekenden zonder handen
Zonder groeten
Zondermeer.

19.9.09

Ik weet nog de dag dat ik mijn hond een achternaam gaf


Ik schreef een notitie op mijn liniaal, zodat ik het vooral niet zou vergeten

Natuurlijk gaf ik hem niet dezelfde achternaam als ik, nee, de hond was geen lid van de familie. Mijn familie was van mij, daar kon niemand meer bij. Ik vond het oneindig zielig dat mijn hond geen familie had, dus sloeg ik aan het kleien. Ik kleide een complete nieuwe familie voor mijn dierenvriendje, met de fantasievolle familienaam 'Kwiebes'. Ik vertelde mijn hond vol overtuiging: 'Voortaan heet jij Rakker Kwiebes!' waarop mijn hond onophoudelijk begon te kwispelen. Achteraf misschien meer omdat hij een kat in de tuin zag dan om mijn blijde mededeling. Volgens mij was dit een week nadat ik hem - als teken van liefde - had volgesmeerd met blauwe glitter gel. Mijn dierenliefde bestond al sinds ik geboren was. Zo noemde ik mijn vissen Guppie en Tommie (van Pippi Langkous Tommie-en-Annika) en liet ze sterven van schaamte (of gebrek aan voedsel, ik weet het niet meer). Ik huilde grote tranen op het laminaat, en verving mijn vissenvrienden voor een nieuw paar. Ook deze leefden niet lang en gelukkig. Verder vulde ik mijn dagen met het tekenen van mensen met grote hoofden en handen als enorme cirkels met streepjes als vingers. Verder was ik voornamelijk over-emotioneel en had ik een voorliefde voor mijn vaders gymschoenen, waar mijn voeten in zwommen zo groot. In de plassen springen, stenen in het zwembad gooien. Met je laarzen in het zwembad staan, en met schuldige gezichten verkondigden we dat we niet in het zwembad waren geweest, 'hoor'. De druppels dropen van onze laarzen, onze sokken sopten.

11.9.09

Letters I gave


Point me out

Er komt een dag dat je het alleen moet doen. Die dag komt, echt. Wegrennen kan niet meer, en vliegeren mag ook al niet. Stoepkrijten is voorbij, zakgeld is dan toch echt het geld wat je in je zak hebt. Het komt niet aanwaaien, alleen de wind waait aan. Tot op een dag dat ik buiten was en naar boven keek. Daar kwam het aanwaaien, mijn fascinatie. Een blauwe ballon, met een kaartje eraan. En ik maar denken dat het daadwerkelijk uit de lucht kwam, een brief, van god. Of van mijn overleden goudvis in de hemel. Het was geen brief van god, laat staan van mijn goudvis - die ik ondanks de grootte van het beestje, ontzettend miste. Het was een brief, uit een ander land. Niet uit zomaar een land - ik sprong een gat in de lucht - uit Duits, land. Germany, Deutschland. Ik verwonderde me over het feit dat er geen postzegel op zat, luchtpost is toch ook post? Maar dan zonder postbode met rode fietstassen. Misschien wel met postvliegtuigen, postluchtballonnen en postganzen (het fenomeen 'postduif' was voor mij nog onbekend). De ballon was na een paar dagen gekrompen tot een klein hoopje plastic, maar de brief nam ik overal mee naartoe. Hij werd voor me vertaald, en samen schreven we een brief terug. Vol spanning, en met de gewone post, tot mijn teleurstelling. Die brief zit er nog steeds, ergens in een hoekje van mijn hart. Gewoon, omdat het me zoveel deed. Gewoon, daarom.

10.9.09

And have friends around



We never change, do we?

Ze lachtte. Naar mij, lachtte ze. Ze vertelt me haar leven, dat doet ze altijd. Dan vertel ik haar mijn leven, en we lachen. Lachen met, of zonder een traan. De zon schijnt, met een handdoek en een vruchtensapje de tuin in. 'Omdat je niet leeft tot je huid gebruind is'. Zijn we mooi? Vind je ons mooi? We passen een strohoed, trekken gekke hoofden en leggen het vast op de gevoelige plaat. Eeuwige foto's, oneindig lang foto's. Sjaal om je nek, om je hoofd als het even kan. En we stoppen niet met lachen, net zomin als de zon stopt met schijnen. Een blik is genoeg, spreekt meer woorden dan de koningin met kerst. Vallen doen we, opstaan. Handen genoeg hoor, ik heb altijd een hand voor jou. Geef me je hand, en weg rennen. Buiten adem, slappe lach. Huppelen, want dat voelt zo vreemd. Vreemd, zijn we. 'Nee niet vreemd, gewoon bijzonder'. Wij zijn bijzonder. Geen mens zoals wij, want dat zou er één te veel zijn. Geven, praten. Koekhappen, dat houdt het spannend, zo'n vriendschap. Zo hier en daar misschien een onuitgesproken gevoel, maar niets houdt ons tegen. Want wij zijn bijzonder. Ik kan niet zonder, 'het geeft niet' zegt ze, 'door dik en dun'. En die zon maar schijnen.

4.9.09

Licht, wit licht


Vliegen,
als zeilen zonder water
we waaien met de wind mee

Het scheen te schijnen, vertelden ze. Nooit eerder, nooit eerder zo fel. Zo fel als duizend zonnen, zeiden ze me met grote ogen. Monden gingen op en neer, maar ik luisterde niet. Zij ook niet naar mij. Wat ik wel deed, was het doorvertellen. Ik zocht naar oren om te luisteren, maar vond alleen een witte plastic tas. Hij waaide, het waaide zonder wind, met mij op z'n hielen. Maar hielen, nee, dat had hij niet. Net zomin als hij hielen had, had hij een ziel. Maar hij was zo mooi, onvoorstelbaar mooi. Langzaam werd het herfst, en de zon stierf weg achter bladeren. Langs schommels hield hij even stil, alsof hij de kinderen in zich op nam. Steekje jaloezie? Ongedwongen kinderen, wie was hij? Ja, wie was hij. Hij was een niets, een levenloze plastic tas. Wit, licht, vergeten. Ik gaf hem water, hij gaf mij een gekreukelde glimlach. On we go, alsof het nooit begonnen was, dat waaien. Hij was misschien gekreukeld, gescheurd, maar zo godvergeten mooi. Het was begonnen, en waar hij waaide, sprong het licht aan.
Wit licht.

2.9.09

Geef mij storm, ik geef jou mijn leven


Ontknopen, alsjeblieft

Voor het te laat is
Geef ik jou
Al mijn knopen

30.8.09

Controlfreak

Lieve onbekende,

Daar in mijn hoofd, daar waar alles van mij is. Ik schrijf je, ook al weet ik dat het niet en nooit zal aankomen, tot ik het zelf toegeef. Ik geef niet toe, ik geef nooit toe. Alles tikt in mijn hoofd, alles draait en duwt me in de verkeerde richting. Je maakt alles kapot, ik wil je niet meer, onbekende. Jij bent waar mijn leven om draait, die mij draait. Jij bent mij. Ik laat je achter, hier en nu, ook al hou ik je te veel vast, onbewust. Lieve, lieve onbekende, je schrikt ze af. You're all over me, maar ik laat je los. Ik zei het eerder, vaker, onbekende. Ik herinner het me, ik weet het. Ik weet dat we niet zonder elkaar kunnen, ik vraag alles aan jou. Ik heb je nodig, om te kunnen leven. Leugens, nothing more. Je hebt niet het beste met me voor, ik gooi je weg. Je hebt nog veel anderen in je macht, het doet pijn. Ik kan het niet zien, hoe jij ze kapot maakt, terwijl zij denken dat ze zichzelf kapot maken. Of juist, niet kapot. Ik ben kapot. Jij kan me niet maken, onbekende. Deze keer niet. I'm no pretender.

Liefs, je controlfreak.

29.8.09

Curriculum Vitae



Naam: Lisa.
Achternaam?
Liever niet, en laat dat gezeik over adres, woonplaats, postcode en telefoonnummers ook maar zitten.
Waarom dat?
Waarom niet?


Opleiding:
Afleiding, concentratiestoornissen en massa's chocola.
Sorry?
VWO, nog niet voltooid, vraag me af of het ooit voltooid zal worden, toekomstplannen onzeker, maar de basisschool wel met succes afgerond, al zeg ik het zelf.


Werkervaring:
Ik heb ervaring genoeg. Ik heb ervaring met oude vrouwtjes die je hun pinpas toevertrouwen en een pincode van 9 cijfers influisteren zonder dat ze cash geld op zak hebben, ik heb ervaring met hebberige kinderen die je de oren van het hoofd zeuren omdat ze stokjes willen, ik heb ervaring met jongetjes die allergisch zijn voor kou want 'ze krijgen dan kippenvel', ik heb ervaring met kratten bier over de toonbank en kattenbakkorrels onder de toonbank, ik heb ervaring met mensen die me toeschreeuwen alsof ik een of andere randdebiel ben, ik heb ervaring met mensen die me vertellen dat ik de kassalade ópen moet doen als ik geld terug moet geven (en echt, daar heb je wel peace of mind voor nodig), ik heb ervaring met te dunne meisjes die appels komen halen, met kinderen op de lopende band, ik heb zelfs ervaring met mensen die bij mij, de domme blonde kassière, hun flessen in willen leveren als een soort levende fles-etende machine.
Ook nog relevante ervaring? Kwalificaties voor de baan?
Ik kan, gras maaien?


Interesses?
Interesseer jij je in mij dan?
Nee, hobby's, passies, levensdoelen?
Muziek, alles wat er omheen zit, vallen en opstaan, levensdoelen, motto's, toekomstplannen, wereldvrede en een leven lang vol gelukkige mensen met popcorn op de bank, and they're all watching their sitcoms.
...
Nee, serieus! Dat ik en mijn man nog lang mogen leven en samen in één bed mogen sterven.


Looks like i got the job.

27.8.09

DIE, TIE !

voor als al je schepen vergaan zijn heb ik hier je, reservewiel
voor als je al je lachen gelachen hebt, heb ik, hier, je lachterdehand
voor als ik niet weet wat ik moet, heb ik, hier, je

25.8.09

-


Ik ben op slot,
En de sleutel heb ik weggegeven,
Weggegooid.

14.8.09

Vandaag ben ik gaan lopen

Groepen mensen, allemaal bezopen

Vandaag, ben ik gaan lopen. Waar ik loop is van nu af aan een weg. Ik keek naar de schuttingen, de schuttingen keken naar mij. We keken elkaar aan, straight minds. De schutting en ik, we zagen het. Ik heb er lang aan moeten wennen dat de woede van de wereld niet alleen aan mij gericht is. Dat iedereen wel eens een keer boos is. We gaven elkaar een hand, en liepen verder. Vandaag zijn wij gaan lopen. We liepen langs een station, langs een park, dwars over een drukke weg. Wij keken niet op, niet om. Wij liepen en niemand die ons kon stoppen. Onderweg zag ik een prullenbak. Gearmd renden we door, want wij, die prullenbak en ik, hadden een band. Dezelfde emotie, op hetzelfde moment. Alsof de klok erop gelijk was gezet. Ik noemde ze mijn vrienden. Vandaag zijn we gaan lopen. Wij drieën, met ons onbreekbare geluk. We renden langs vijvers, en daar zag ik het meteen. Ik pakte het op, en zette het op mijn hoofd. Dit hoedje en ik, wij samen, ons kwam nog een heerlijke tijd tegemoet. Niet te scheiden waren wij, we waren een muur. We liepen door, langs de winkels, tot de kust sprongen we op een rij. Daar bij zee, verstopt achter grote golven, was jij. Je liet me alles vergeten wat ik had, ik liet het los. Ik liet het los, het dreef uit mijn ogen. Mijn vrienden, weg voor jou, voor alles. Ik vergat wat ik nooit had moeten vergeten, want voor ik het wist, was je verdwenen. Weerspiegeling van het water, nooit bestaan had jij. Ik weet wat ik wil, en jij bent het niet. Vandaag ben ik gaan lopen, alleen weliswaar, maar ik

geniet.

13.8.09

Ingehaald

A green plastic plastic watering can
For her fake chinese rubber plant
In the fake plastic earth
That she bought from a rubber man
In a town full of rubber plans
To get rid of itself
It wears her out

Gister kwam ik erachter, de wereld heeft me ingehaald. De mensen liepen langs ons heen, de stenen doken aan de kant voor onze voeten. De mensen keken met een onbekende blik door mij heen, en toen wist ik het. De wereld heeft me ingehaald. Jij hebt me ingehaald. Iedereen, met vooropgezette plannetjes, heeft mij, de naïve perfectionist, ingehaald. Ik, de onwetende romantiekzoeker, de achterlijke muziek-freak, de illusie van de eeuw. Mijn schoenen lopen niet meer zoals ze dat 2 jaar geleden deden, mijn kleren voelen niet meer als toen ik ze kocht. Mijn oude gedachtes, ruil ik in. Alles nieuw, met een vercrackte stem de wereld in gegooid. 'Je hebt het maar te accepteren', zeg ik dan. Ze weten het, ze fluisteren het aan elkaar. Woord voor woord, van oor naar oor. De zon schijnt, in mijn ogen en het doet pijn. Maar wie vraagt de zon nou, te stoppen met schijnen? Mijn liedjes, schrijf ik met een ander hoofd in mijn hoofd. If I could be who you wanted, all the time. Als dat had gekund, was de wereld niet aan mijn neus voorbij gegaan. Dan had de wereld aan mijn voeten gelegen, en mijn voeten hadden aan mij gelegen. Als het aan mij had gelegen, zat ik hier nu niet. Ik ga voor mijn droom, ik, de verlegen voorman. Ik, de vergeten artiest, de onbezonnen denker, de ingehouden verteller. Ik vertel mijn verhaal, dan ben ik op. Opgebrand, als een kaars. Ik, de gulle gever, ik, de goedgelovige maak-mij-alles-maar-wijs. Ik, het achterhaalde karakter, ik, het eeuwige masker. Ik, de mysterieuze stalker, ik, het ongeziene talent. Ik, de wasted soulcracked spirit. Care. Ik zie wel, zie ik wel. Dat komt morgen wel, morgen ligt de wereld weer een dag achter. Ik haal ze wel in, op blote voeten als het moet. If I could be, who you wanted, all that time.

12.8.09

Als mijn zonnebloem

Is die verdroogde ziel toch nog ergens goed voor

Eigenlijk ben ik een beetje als mijn zonnebloem, echt mooi was ik nooit. Ik ben een beetje als mijn zonnebloem, omdat het er eentje is met handleiding. Met regeltjes, die niet vaststaan. Eentje met een verleden, wat nooit is vastgelegd. Ik als die bloem, die ik vergeten ben water te geven. Ik vergeet mezelf ook water te geven. Al mijn water, geef ik weg. Mijn zonnebloem kan niet boos worden, zelfs niet als mensen hem hebben gebruikt, als hij weet dat mensen hem niet de moeite waard vinden. Hij vindt de woorden gewoon niet, hij voelt het wel. Hij kookt, van binnen. Het laatste restje water, kookt. Niemand kent een zonnebloem diep van binnen, zonder hem open te snijden. Toch neem je de tijd niet, om zoiets onbelangrijks als die zonnebloem, verdroogd en dor, open te snijden. De zonnebloem laat niets zien, dus steekt niemand tijd in hem. De zonnebloem kan niet laten zien wat er binnenin hem zit, dan zou hij sterven. Wie wil er omgaan met zo'n bloem? Waarom, zouden mensen zich aan hun belofte houden, voor iemand die niet echt is? Voor iemand, voor een bloem, die toch niks teruggeeft. Hij kan het niet, simpel. Zou jij je kunnen hechten aan een zonnebloem, zoals ik dat kan? Andere bloemen keuren mijn zonnebloem geen blik waardig, en degenen die het proberen worden er moe van. Er komt toch niks uit, dat, 'ding'. Hij is niet leuk, met hem heb je geen leuke tijden. Is dat het belangrijkst? Moet mijn zonnebloem, zo gesloten, aan de kant geveegd worden omdat hij, anders is? Uit zijn dak gaat hij niet, zijn dak is laag en eet hem op. Mijn zonnebloem, mijn vriend.

Op een morgen vroeg ik aan mijn zonnebloem: 'Waar denk je aan?'
'Ik leef niet meer voor jou' antwoordde hij.

11.8.09

Het vraagt

Freak-in', peace out

I don't remember. Ik weet niet meer hoe ik was toen ik 8 was. Wat deed ik? Wie was ik? Ben ik die nu nog steeds, mama? Vandaag wordt ik 9. Ik herinner me het niet. Nu al niet. Nu ben ik dubbel zo oud, acht-keer-twee. Twee-keer-acht. En ik weet het nog steeds niet. Wie was ik? En nu? Maakt het uit? Do you care? Could you care less? Wie maakt je? Maak jij iemand? Maken kleren echt de man? Of maakt de man de kleren? Dansen de muizen op tafel, als de kat van huis is? Of gaat de kat van huis omdat de muizen op tafel dansen? Wie weet, springt er wel één schaap over de dam, een gigantische afgrond in. Volgen er dan meer? Of gebruiken ze hun verstand, die schapen? Wanneer weet je of je zo gek als een deur bent? Bepaalt de dokter dat? En, welke deur dan? Is er soms, één universele, gekke deur? Bestaat liefde op het eerste gezicht, of ligt dat aan je gezicht? Als je mooi wil zijn, moet je dan pijn lijden? Of is dat gewoon de wraak van alle lelijke mensen? Bestaat er wel een lelijk mens? Is het dan niet, het hart dat telt? Tikt jouw klokje thuis ook zoals het nergens tikt? Of tikt het bij iemand anders juist beter? Snijdt een mes wel eens aan twee kanten? Als je naar de bekende weg vraagt, is het dan nog wel, een vraag?

Als ik jou vroeg of alles goed was, wat zou je dan zeggen?

9.8.09

Robbie

Gebaseerd op echt-verzonnen feiten


Omdat mijn blog eigenlijk altijd over mij gaat, vertel ik nu het verhaal van iemand anders. Robbie, een 9-jarig jongetje, with a mind of his own.


Robbie is een normaal jongetje, hij loopt, hij fietst, hij houdt van belletje lellen en kijkt met een triest gezicht naar buiten op een regenachtige zondagmiddag. Toch, is Robbie anders. Robbie gaat niet naar school, Robbie helpt zijn vader met de handel. Hij kent de harde onderwereld, hij vloekt als een bejaarde marinier. Hij kent het doen en laten van een drugsverslaafde, weet waar je wel met een naald kan prikken en waar niet. Hij woont er, hij ziet het dagelijks en voelt het. Als Robbie bang is, laat hij dat niet zien. Als hij de tranen voelt prikken, houdt hij ze in omdat hij bang is dat hij anders Noord-Holland onder water zet met zijn tranenzee. 'Echte mannen huilen niet, Robbie', vertelde zijn vader eens, echte jongetjes ook niet. Hij loopt elke avond de straat op, daalt bij de trap af naar beneden, groet Gekke Harry en sjokt naar het metro-station. Hij pakt de metro van een uur of 8, elke dag. Aangekomen in het Zuid, zoekt Robbie naar de man met de groene pet en geeft hem zijn pillen. Maar soms, zoekt hij naar de man met de blauwe schoenen. Het zoeken, dat is waar Robbie voor leeft. Hij vindt het leuk om in de grote mensenmassa naar iets opvallends te zoeken, te speuren naar iets bekends. Meestal pas rond een uur of 12 komt hij aan in de wijk waar hij woont, loopt richting zijn huis, zijn zakken gevuld met geld. Hij steekt de sleutel in het slot, draait hem langzaam om en wacht. 'Je bent laat' hoort hij. Robbie zegt niets en smijt het geld op tafel. 'Ik ga naar bed' zegt hij. Hij loopt naar boven, schopt zijn schoenen uit, en ploft op bed neer. Slapen wil hij eigenlijk niet, dan droomt hij, hij droomt over metro's en groene petten met moordlustige tanden en lege ogen. Als hij wakker schrikt, voelt hij dat hij honger heeft. Op z'n tenen sluipt hij de trap af, want Robbie heeft respect voor zijn ouders. Gelukkig hebben zijn ouders dat niet voor hem. Robbie heeft er eigenlijk genoeg van. Waarom kopen zijn ouders geen playstation, waarom mag hij niet op straat spelen? Het is niet dat hij geen vrienden heeft, die heeft hij genoeg. Probleem is, dat de gemiddelde leeftijd van zijn vrienden rond de 30 ligt, en ze alleen aardig voor hem zijn als hij iets bij zich heeft. Nee, hij heeft het één keer in zijn hoofd gehaald de handel weg te gooien, uit kwaadheid. Schelden en slaan, schoppen, en daaruit volgde een eindeloos lang rennen voor Robbie. De zoektocht naar de chips begint. Hij scheurt een zak open, gaat zitten en staart voor zich uit. Dan springt hij op, en loopt de voordeur uit. Zachtjes trekt hij de voordeur dicht. 'KNAL'. Lichten aan. Steevast loopt hij door.
Lichten uit.

7.8.09

Hoe Jan de man mij wat aanpraten kan

The hague, dear

Nietsvermoedend op straat lopen, praten met degene naast je over van alles en niks, doorlopen, afremmen en de zoveelste winkel in turen. Maar deze keer, is het anders. Want er was Jan, de man, die maakte er net even wat anders van. Jan, een ambitieuze jongen werkzaam voor de Oxfam, sprak ons aan in de hoop een minuutje van onze tijd te kunnen krijgen. 'Natuurlijk kan dat, Jan'. Het begon met een naam, een leeftijd en een quizvraag. Voor mij eindigde het met een formulier en elke maand 6 euro armer. Je voelt 'm al, 'natuuuurrrlijk wil ik jullie elke maand financieel steunen, Jan' aldus mijn woorden. En nee, ik ben niet zo oppervlakkig dat ik maar ja en tuurlijk zeg tegen de eerste de beste good-looking persoon die op me afstapt. Nee, nee. Wel ben ik een persoon die iemand met een goed verhaal waar gedreven enthousiasme achter zit sowieso respecteer. Deze Jan was namelijk niet de zoveelste, maar de eerste in mijn beleving die niet hoe-dan-ook zijn zin door moet drijven. Hij wil je niet beroven van 6 euro of meer per maand, hij wil je iets vertellen, duidelijk maken. Jan, jij kan er wat van. Dat je nog lang en gelukkig mag leven.

Don't bring me down

I won't let you

Ik probeer het. Zijn zoals jij wil dat ik ben. Het kan niet, zijn zoals jij wil dat ik ben. Nee, je stelt je eisen niet bij, er zijn genoeg anderen die er wel aan voldoen, right? Jij stelt mij in een ander daglicht, dan ik zelf doe. Spotlights, op plekken die ik liever niet highlighted zie. Ik spreek het niet uit, ik spreek niet. Ik schrijf, ik zing, ik voel, ik proef, ik maak, ik doe, ik geef, ik vlieg, maar ik spreek niet. En ondanks dat dit alles in mijn hoofd zit, doet het jou niks. Jij leeft je leven, zonder te weten hoeveel je betekent in mijn hoofd. Je weet het niet, zoals ik geen wiskunde weet. Mijn hart is klein, daar past niet zoveel in. Ik verhuur het aan de verkeerde mensen. Schommelen, rust. Jouw gezicht. Zee, golven. Jouw gezicht. Denken, jouw gezicht. Ik krijg het er niet uit, jij had mij er al uit, de eerste keer dat je me zag. Je liep, keek, zag, en vergat het. Had ik ook moeten doen, smartass as I am. Vallen, gebroken benen tegen de stoeprand. Dat is wie ik ben, denk ik. Keihard vallen voor ik het leer. Well, you got me this far. Ik ben gevallen - hard - en ik sta op. En dat zal je weten ook.

6.8.09

Strike the damn pose, smile as if you're happy

Gotta go, smile on

'Het geeft niet' zei ze. Het geeft niet. 'Maar ik praat zo veel, zo verschrikkelijk veel'. 'Ik bedacht me gister, wat psychotisch eigenlijk een raar woord is', zei ik. 'Klopt, je hebt gelijk'. 'Waarom zeggen we het dan?' antwoordde ik weer. 'Wij, zeggen vaak dingen die we raar vinden, wij zeggen wat we niet willen zeggen', zei ze. 'O.' zei ik. 'Maar, waarom zeggen sommige mensen dan dingen die andere mensen pijn doen? En waarom, zeggen sommige mensen juist helemaal niks wanneer ze juist alles zouden moeten zeggen?' vroeg ik. 'Weet jij het, dan weet ik het'. 'Heeft dan iedereen een soort van, imaginary friend?' vroeg ik haar. 'Ik denk het. Ja, ja, ik denk het wel' antwoordde ze. 'Wil jij dan, de mijne zijn?'. Toen viel ze stil.

2.8.09

Ze vielen stil

Allemaal.

Ik en L. gingen in het publiek zitten. Samen aan de Icetea, maar dan met een cola erbij. Cola light, om precies te zijn. Aankondigingen, met benen als pudding tussen de stoeltjes door. Puddingbenen. Ik zong, recht uit mijn hart, zong ik. Zoekend naar een gezicht, zoekend naar woorden. Woorden vond ik, net als de juiste toetsen. Eigenlijk, vonden ze mij. Het schudde me wakker, 'dit is wat je wil, lisa!' Dit is, wat ik wil. Of ik het kan, of ik het volhoud, is een tweede. Maar waar een wil is, is een weg. Waar een weg is, rijden auto's. Auto's rijden mijn wil kapot. Gemene auto's, met grote hoofden en slappe zinnen. Maar wat ik wel weet, ik zat daar. Ik zat, ik gaf alles, ogen dicht. En iedereen, ja iedereen, ze vielen stil. Allemaal. Niemand liep door, ze luisterden. Ze luisterden naar mij. Ze kwamen niet speciaal voor mij, maar ze gingen ook niet weg speciaal door mij. Ik ben er, ik was daar, en ik heb gemaakt wat ik wilde maken. Ik leef hoe ik wil leven, ik zing mijn leven.

28.7.09

Ik word sentimenteel

I swam across, jumped across for you

Ik weet ook best waarom. Nee, beter hou ik er nu mee op. Het maakt de dagen er niet beter op. Het lijkt wel alsof alle emotionele liedjes me opzoeken, om me niet los te laten tot de laatste seconde muziek gespeeld is. Bah. Kom maar hierheen, als je durft. En kijk me dan recht aan, heb het lef maar. Mocht je nog een beetje lef over hebben, geef het dan aan mij? I kinda need some.

Hiroshima in je kop

I'm in the basement, you're in the sky

Nog nooit heb ik gehad, dat ik het echt echt echt niet meer wist. Controle over mijn gedachte is wel het minst gevraagde, toch? Het moet ophouden, iemand schopt alles door de war, slaat gaten in mijn geweten, prikt door wie ik denk te zijn en het.moet.stoppen. Geef het terug. Ik ben mij, ik wil mij terug. Ik wil mijn muziek terug, ik wil mijn naam terug, ik wil mijn voeten terug. Als ik ergens niet tegen kan, is het wel niet kunnen beheersen wie ik ben en wat ik wanneer zeg. Ik ren weg van alles, terwijl ik denk dat ik naar alles toe ren. Ik wil kunnen willen, kunnen. Ik wil vrienden bellen, ik wil praten. Praat maar met mij. Doe alsof je met me praat, doe maar alsof je luistert. Doe alsof het je boeit, alsof het je pijn doet. Doe alles maar, zolang je het maar gewoon doet. Je moet, ik moet anders. So you know, the rest is up to me. Geef maar.


19.7.09

'Niet'


Zonder mijn gezicht,

Ben ik niet wie ik zou zijn. Ik loop niet zomaar weg als ik praat, ik kijk niet de andere kant op. Ik kan het niet vertellen, ik wil het niet vertellen, je ziet me niet. Ik vraag niet alles, ik weet niet alles. Ik hou niet meer van jou, jij niet meer van mij. Ik ben niet een wasmachine, ik ben geen loodgieter. Ik droom niet over regenbogen, ik droom niet van jouw gezicht. Ik droom niet. Ik geef niet al mijn geld weg, ik loop niet over een brug, ik duik niet in het water. Ik wil niet. Ik voel me niet echt oud, ik ben ook niet echt oud. Ik hou niet van mezelf, jij wil mijzelf niet, ik ben niet wat ik denk. Ik wil je niet bellen. Ik wil niet beltegoed dat snel op raakt, ik wil je nummer niet vragen, ik wil niet praten met je vrienden. Ik hoef je vriend niet, ik hoef je woorden niet. Ik heb niet zo veel ambities, ik streef niet echt naar iets. Maar ik wil niet mislukken, ik wil er niet aan onderdoor. Ik wil niet dat je over me heen loopt, zoek maar ergens anders om te lopen. 'Maar jij loopt zo fijn' zeg jij dan. 'Niet', wil ik zeggen. Maar ik zeg het niet.

16.7.09

We are going down, my love

Some people have real problems.

Ik schrik. Elke dag opnieuw schrik ik, maar iedere keer een beetje minder. Tot het moment komt dat ik niet meer schrik, en mensen me voor gek verklaren. Het plaatje, je raakt eraan gewend. 'Maar hé, zo dun is zij toch niet? Kijk dan, die benen zijn nog behoorlijk stevig' hoor ik mezelf zeggen. Later, kan ik mezelf wel slaan. Het wordt gewoon te gek, en we weten het. Iedereen weet het, bijna niemand begrijpt het op de manier zoals het zou moeten. Net als ik er even niet aan denk, wordt ik met de harde feiten in mijn gezicht geslagen. Knalhard. Het moet dun, dunner, dunner. Obsessie, met een meeslepende nachtmerrie als gevolg. Wanneer komt het moment dat deze misselijkmakende obsessie stopt? Is daar ook geld voor nodig? Geld, ja ook dat. Maar wilskracht, even more. Lef misschien nog het meest. Als je bang bent de controle over je leven te verliezen, wat moet je dan nog? Stoppen met eten, stoppen met leven. Sla een willekeurige ELLE open, de graatmagere modellen met lege blikken in hun ogen komen je tegemoet. En wij? Wij vinden het mooi. De verleiding is te groot, zeker voor diegene die het één en ander heeft meegemaakt. Wie helpt je? Wat als je het niet uitspreekt? Als jouw schreeuw om hulp klinkt als gefluister in een glazen fles? Wie hoort je? Het is alledaags, ik in elk geval, zie deze mensen iedere dag. Dun, mooi. Ik heb moeite er doorheen te kijken. Ik weet dat ik niet de enige ben. Welke zieke geest bedenkt zoiets? Onze zieke geest. En waarom, is het zo verdomd lastig om het tegen te houden? Het enige wat wij doen, is nemen. We nemen alles zoals het is, pakken wat we pakken kunnen. Wanneer beginnen wij met geven, tegengas, een druk op de knop is all we need. Een druk op de knop, van duizenden vingers, honderden handen. Ik wil veranderen, ik wil anderen veranderen. Ik kan het in elk geval niet meer, doen alsof. Niet alleen.

5.7.09

Niet het meisje van je dromen

En ze is pas 12 jaar oud.

Meisjes die wachten op de laatste trein, meisjes die wachten om bij jou te zijn, meisjes die wachten in het openbaar, meisjes die wachten op elkaar, meisjes die wachten op het mooie weer, meisjes die wachten op de eerste keer, meisjes die wachten op een volle zaal, meisjes die wachten, allemaal. En ze huilen, ze huilen.

Niet het meisje van je dromen waar je zo goed mee praten kan, niet het meisje uit een soap maar ik kijk wel nu en dan, niet het meisje met de blaren die geen dag voorbij laat gaan, niet het meisje wat om je heen draait, en jij maar niet ziet staan.

3.7.09

iedere dag loop je even door mijn hoofd om je heen te schoppen


lieve, lieve mensen die mij lezen,

ik heb mijn blog verwaarloosd als een meer-dan-idioot
en nu heb ik (weer) een liedje opgenomen,
alleen is het in het
nederlands
voor de verandering,
want die moet er ook zijn



http://www.youtube.com/watch?v=cAALzgKYxp4

21.6.09

Dan aten we bramen en we schommelden tot we erbij neervielen

Maar we telden ze, allemaal

Ik was een jaar of 6, misschien 7. We renden, we renden alvast vooruit. 'Wij rennen vast mama, wij zijn er zo'. Dan renden we door bosjes, takken, stekels. Soms een schram, vaak ook niet. We zagen de struiken al van ver, 'kijk daar zijn ze! ik zie ze, ik zie ze!'. Wedstrijdjes, wie er het eerste is, wie er het meeste plukt. Wie het meeste eet voor we thuis zijn. Bramenvlekken in je kleren, op je gezicht, ja zelfs in je schoenen. En als je geluk had, een emmer vol. Ik herinner me nog die keer dat we op pad gingen, maar dat er nog niets rijp was. Teleurstelling alom. We schommelden, elke dag het liefst. We schommelden harder, hoger. Het kon niet gek genoeg. Ik herinner me de eindeloos lange ritjes in de auto, zonder een woord te wisselen. De stiltes, de ruzies, de tranen. Ik herinner me de schaterlach, ik weet nog hoe het voelde, de trots als je jarig was. We gingen door, ook al waren we moe. We hoeven nog niet naar bed, we hoeven nooit naar bed. Vlekken in je kleren, bramen in je haar. Eten met je vingers, vork en mes blijven in de kast. Bergen bramen & eindeloze schommeluren verder, wij kunnen de wereld aan.

14.6.09

Als ik toch eens Lonneke Engel zou heten

En er zo uit zou zien

Dan zou ik eerst in alle hoeken en gaten van mijn doorleefde, maar o-zo-geweldige kamer zoeken naar oude formulieren waarvoor ik te lui was om ze in te vullen, en vervolgens 100-en keren Lonneke Engel bij 'naam' invullen, en telkens met een steekje van trots. Daarna zou ik een telefoonboek pakken en willekeurig mensen opbellen om vervolgens te zeggen 'Dag, u spreekt met Lonneke Engel' en met een zwierig gebaar de hoorn op de haak smijten (hard). Ik zou huppelend door de straten van Deventer met iedereen een praatje maken, ik zou elke dag in hetzelfde café ijskoffie halen en flirten met dezelfde ober. Ik zou mezelf dagen in de spiegel bekijken omdat ik zo mooi was, ik zou voor elke winkelruit blijven staan om een glimp van mezelf in de spiegelende weerkaatsing op te vangen. Ik zou dansen, met vreemden en niet-vreemden. Ik zou wel aan trekken wat ik wilde, maar me niets aantrekken van wat anderen willen (tot op zekere hoogte). Ik zou er voor iedereen zijn, terwijl iedereen zich afvraagt 'hoe doet ze het toch'. Ik zou iedereen helpen, ik zou de armoede in de 3e wereld oplossen terwijl ik iedereen vrolijk toelach en ze vertel dat ik gewoon zelf geen problemen heb. Ik zou de wereld redden, terwijl de wereld mijn redding is. De redding van Lonneke Engel. Ik zou alles begrijpen, maar niets vragen. Ik zou eindeloze gesprekken kunnen voeren, en ik zou hopen dat er op elke hoek van de straat een spannend nieuw leven op me wacht. Ik zou iedereen accepteren, iedereen zou mij accepteren. Ik zou mijn haar knalpaars verven, en iedereen zou het mooi vinden. Ik, Lonneke Engel, kan alles, mag alles, hou van alles, zie alles, begrijp alles en dat terwijl ik er geweldig uitzie. Ik ben mezelf.

13.6.09

Het gevoel van tussen 2 lege stoelen in zitten

Is als optreden voor een onzichtbaar publiek

Ik hoop, dat ik het nooit meer mee hoef te maken. Alleen, in een volle zaal, terwijl de 2 stoelen naast je leeg zijn. Telkens als je om je heen kijkt nieuwsgierige blikken van mensen die niet weten wat er aan de hand is, meewarige blikken van mensen die het wel weten. Gefluister van afgunstige mensen, vragen van liefdevolle mensen. En in mijn hoofd alleen maar 'heb niet het lef om me ook maar aan te spreken, dan stort ik in'. Ik weet waarom de 2 stoelen leeg waren, en ook al lijkt het niet zo erg, niet zo moeilijk, voor mij is het dat wel. Ik weet waarom je op dat moment je gezicht voelt prikken. Niet omdat je alleen bent, niet omdat iedereen naar je kijkt. Waarom wel? Omdat de personen die eerst naast je zaten zijn opgestaan, en weggelopen. Mensen zullen nu wel denken 'sentimenteel gezeik' en ik heb ook geen zin om in details te treden, maar geloof me. Het doet pijn als iedere keer wanneer je ergens bent, je iemand waar je om geeft, in ziet storten. Ik wou, dat ik het weg kon halen. Ik wou, dat het niet zo was. Puur egoïstisch gezien, maar ook omdat ik het deze persoon niet gun. En god, wat moet dat moeilijk zijn. Wat ik doe in zo'n geval, is het wegstoppen, een glimlach opzetten en met de persoon achter me gaan praten. 'Gaat het wel?' 'Ja hoor' zeg ik dan, om vervolgens de verbaasde blik in ontvangst te nemen. De kleinste dingetjes boren aan alle kanten gaten in mijn lach, maar no way dat iemand ooit ziet dat het me wel degelijk wat doet. Ik ben van steen, ik ben één grote, gigantische betonnen glimlach.