30.12.09
Langs de reling
Langs de reling handen vast hou je goed vast, vasthouden, goed vasthouden, anders val je, je kan vallen.
Vallen niet meer opstaan, ik heb alles gehoord
Gehoord niet geslapen, gestoord niet gelaten
Ik, ben van voor vertrouwen
En ik zal het nooit meer doen
Proberen vergeten, niet vechten, leven.
23.12.09
Ik wil alles voor iemand betekenen
maar ik beteken niet alles, voor iemand
ik beteken alles voor niemand
niet voor mezelf
niet voor jou
niet voor gister en vandaag
en morgen moet zijn mening nog vinden
17.12.09
Sneeuwensen
16.12.09
Winter won't kill me
Alsof de sneeuw je niet raakt alsof je ziet wat er gebeurt alsof je het begrijpt alsof je ooit je best doet op school alsof je nooit een les overslaat alsof je perfect bent alsof je zee droog kan leggen alsof je de wolken voorbij vliegt alsof jij ooit een aanslag pleegt alsof je ooit lef hebt alsof je een vreemde aanspreekt alsof je te lange zinnen gebruikt alsof je te veel praat alsof openingszinnen werken alsof gisteren je redding is alsof jij je oren dichtstopt met vingers alsof ik je handen en voeten tel alsof je zwemt zonder zwemband alsof je liegt zonder geweten alsof ik van je hou alsof ik je nog zoek alsof ik niet meer weet alsof jij het vergeet alsof je oplost alsof de wind waait alsof het steeds kouder wordt alsof de regen me raakt alsof mensen door me heen kijken alsof jij daar aan meedoet alsof groente kan praten alsof ik gesprekken voer met mijn dagelijkse komkommer alsof ik er was voor jou alsof jij nooit te laat komt alsof je stalen zenuwen hebt alsof je alles voelt alsof jij leeft voor mensen alsof mensen leven voor jou alsof ik boeken lees alsof ik mijn voeten veeg voor ik binnen kom alsof je schoenen uit moeten alsof mensen traditioneel zijn gebleven alsof je nooit met trillende handen iets aanpakt alsof je nooit stottert voor een lief persoon alsof je niet lief hebt alsof ik je nooit zag alsof jij mij ook niet zag alsof we langs elkaar heen liepen alsof je ergens spijt van hebt
net als ik.
15.12.09
My camera colorama, sunday never ends
'Weer die klote camera van je?' zeurde je. 'Ja'. 'Talent dat heb je niet', 'weet ik'. Staarde uit het raam. 'Het is koud' vervolgde je, doelloos en dat wist je. 'Ja'. 'Zelfs zo koud dat mensen in hun auto's vastvroren, een hond aan een elektriciteitskastje vast zat ze zeiden het op het nieuws en als het op het nieuws is moet het wel waar zijn want anders zenden ze zoiets natuurlijk nooit uit dus het moet wel echt heel koud zijn, het is koud vind je niet?' 'Nee, nee vind ik niet ik heb zoals je natuurlijk weer eens niet ziet 2 truien aan een vest een legging een broek en de charmantste sokken en muts die ik heb en wat doe jij? Meneer vraagt of ik het koud heb. Good god heb je dan helemaal niets dat lijkt op ogen, hersens, verstand of waar jij je waarnemingen ook maar vandaan haalt in je hoofd?'
30.11.09
daar zat je dan, met je tv.
24.11.09
23.11.09
Ik heb het licht gevangen
15.11.09
Doorfietsen
3.11.09
Genieten gaat te snel om niet te leven
2.11.09
Door de bus
Dat is lang wachten.
Wachten deed je, oneindig wachten tot ik een keertje terug keek. Liet me niet los. Laat me niet los. En ik besefte,
bus gemist.
1.11.09
Ik vind je lief
20.10.09
Heldendaad
17.10.09
Ik dacht terug aan hoe de regen vlekken maakte op je trui
Steeds meer, tot je een vlek geworden was
14.10.09
Draai me om
10.10.09
I never did believe in growing old, at all
4.10.09
P.s. laat me even weten wanneer je er weer voor me bent
Koude glimlach, flauwe glimlach. Dat is alles wat ik krijg. Als je uitademd, zie je de lucht. Maar de lucht kan je niet zien, zelfs niet als je het echt wil. Als je iets echt wil, dan kan het? Ik heb altijd al echt willen vliegen, mijn beide voeten kwamen nooit meer dan een meter van de grond. Aan de grond genageld, sta ik. Samen met de rest, de rest van de mensen die iets echt wilden. Allemaal bedrogen. We bouwden een hut, daar gingen we de rest van ons leven in een hoekje zitten huilen. We lachten onze tanden bloot om elkaars flauwe, levenloze grappen. We zetten koffie, we keken elkaar voortdurend aan. Droge ogen, lang leve de verloren dromen. We maakten er een feest van, we dansten op denkbeeldige muziek, de ballonnen waren grijs.
2.10.09
Confetti
Ja, god, hoe moet je zoiets anders beginnen? Met een andere begroeting, misschien. Vogels vliegen de hele dag, zelfs in mijn hoofd. Met één hap weg, slik. Wat moet je er anders mee? Opschrijven, alles. Je leven opschrijven.
Het begon allemaal met een hele dikke buik, maar niet mijn buik. Nee, die van de vrouw waarmee alles..
Hè. Nee. Zo begin ik mijn levensverhaal niet. Opnieuw dan maar.
Het begon met een lach. Mijn vriendelijke lach de wereld in.
Leugenaar. Toen ik ter wereld kwam zette ik het op een schreeuwen vergezeld door tranenstromen. Ik was een hoopje misère, één en al ellende. Toen al.
Al sinds ik het me herinner heb ik een hekel aan opstaan. En wekkers.
Een voorliefde voor schommels en voor alles wat op 2 poten waggelt. En van woorden hield ik ook altijd al. Alleen hielden ze niet altijd van mij. Net als mijn leeftijdsgenoten op de basisschool.
Vallende bladeren gaven me altijd al een dubbel gevoel. Ik was bang voor sinterklaas en de kerstman zag ik meer als een rare man met baard en een voorliefde voor kinderen.
Toen ik jong was, waren alle revolutionaire gebeurtenissen uit de geschiedenis al, gebeurd. Geen schokkende nieuwe ontdekkingen, alleen, ik. Dagen vulde ik met onschuldig en naïef de wereld bestuderen. En met Bambi kijken.
Hoogtevrees, o zoete vliegtuigvlucht. En misselijk dat ik was toen we eenmaal weer op de grond stonden. Eindeloze verjaardagen, droge handen, natte zoenen. Kippenvel.
Muziek, mijn ding.
Ik herinner me nog de winkels rond kerst, lakschoentjes met scherpe randjes. De gebroken glimlach van mensen om me heen, iedereen was kapot. Kerstinkopen doen, typisch.
Oud en nieuw. Alsof ieder jaar op raakt, uitgedoofd, en vervangen moet worden voor een nieuwe. Heb ik nooit begrepen.
Servethouders breken, boze ogen. Dag, koelkastdeur. Glas rinkelt, deuren trillen, muren schudden.
Ruzie.
Het ruikt naar kroketten, en ik maar schrijven.
Pocahontasjurk, jij mijn idool. Spelen op het zand, zand tussen je tenen. Gooien met modder, harder fietsen. Klimmen, springen, slapen.
"We doen wie het langste wakker kan blijven".
Ik niet.
1.10.09
Troostweer
Alsof de wolken wilden zeggen 'het maakt niet uit, komt wel goed', alsof ik daar kon blijven. Wollig, grijs, met je voeten op de bank. Alles was volmaakt en zacht, de zonnestralen boorden gaten in die wattige wereld. Alsof de wind me omhelsde, alsof de zon naar me lachte. De wind vertelde me eindeloze verhalen, de regen tikte me wakker. Troosteloos, tegen het raam, ging mijn hoofd. Ik wist niet meer, wat ik weten moest. Waar ik het zoeken moest. De regen tikte mij alles voor, alsof de muziek al geschreven was voor ik bestond. Het was mooi, het pakte me. Het liet me niet meer los, dat troostweer.
30.9.09
Mijn hoofd is een troep
ik wou dat ik jouw touwtjes in handen had
dan liet ik jou
recht
in mijn armen lopen.
27.9.09
Ik heb je overal gezocht
Je zette me wel onder druk, hoge druk. Vandaag zocht ik in de donkerste hoek, de meest verstopte plek waar ik jou misschien verborgen had. Op de hoogste plank, in de diepste put. Ik liep wat doelloos rond, twijfelde of ik je wel wilde vinden. Langzaam werd alles grijs. Een geluid, sprong kapot op de tegelvloer, uiteen in meer dan duizenden scherven. Ik moest ze plakken, allemaal. Ik was kapot, kapot gevallen op die tegelvloer. Ik zocht mezelf, hopeloos zocht ik onder kasten, tussen stenen. In de kamers die allang niet meer werden bewoond, waar ik het stof van de meubels blies. Ik vond niet dat ik jou moest vinden. Ik wilde gevonden worden. Ik zocht tussen de kussens, achter de bank. Ik wilde veel te veel, ik wilde alles. Trap op, trap af. Deur uit, deur dicht. Ik wilde niet ouder worden, maar de tijd haalt me in. Jij haalde me in, zoals ik eerst jou had ingehaald om je naam te vragen. Je zette me voor schut, ik stopte je weg. Ik plakte je achter het behang, metselde je in een muur. Ik zette je achter een schutting, voor een dichte deur. Ik had je te lang toegelaten, je moest en zou weg. En nu, zoek ik je. Ik kan je niet vinden, jij kan mij niet vinden. Ik wil je vinden, jij vindt mij toch niet. Spreken zoals we spraken voor je achter die schutting stond. Maar achter de schutting stond je al niet meer. Je was weg, je was nergens meer te bekennen. Net als ik, was je bang. Je was bang.
26.9.09
Ik kan maar beter gewoon gelijk idioot op mijn voorhoofd laten tattoeëren
Nous aimons pendant l'automne, nous cherchons
24.9.09
22.9.09
Hoe 4 volslagen vreemden elkaar vonden
19.9.09
Ik weet nog de dag dat ik mijn hond een achternaam gaf
11.9.09
Letters I gave
10.9.09
And have friends around
Ze lachtte. Naar mij, lachtte ze. Ze vertelt me haar leven, dat doet ze altijd. Dan vertel ik haar mijn leven, en we lachen. Lachen met, of zonder een traan. De zon schijnt, met een handdoek en een vruchtensapje de tuin in. 'Omdat je niet leeft tot je huid gebruind is'. Zijn we mooi? Vind je ons mooi? We passen een strohoed, trekken gekke hoofden en leggen het vast op de gevoelige plaat. Eeuwige foto's, oneindig lang foto's. Sjaal om je nek, om je hoofd als het even kan. En we stoppen niet met lachen, net zomin als de zon stopt met schijnen. Een blik is genoeg, spreekt meer woorden dan de koningin met kerst. Vallen doen we, opstaan. Handen genoeg hoor, ik heb altijd een hand voor jou. Geef me je hand, en weg rennen. Buiten adem, slappe lach. Huppelen, want dat voelt zo vreemd. Vreemd, zijn we. 'Nee niet vreemd, gewoon bijzonder'. Wij zijn bijzonder. Geen mens zoals wij, want dat zou er één te veel zijn. Geven, praten. Koekhappen, dat houdt het spannend, zo'n vriendschap. Zo hier en daar misschien een onuitgesproken gevoel, maar niets houdt ons tegen. Want wij zijn bijzonder. Ik kan niet zonder, 'het geeft niet' zegt ze, 'door dik en dun'. En die zon maar schijnen.
4.9.09
Licht, wit licht
30.8.09
Controlfreak
Daar in mijn hoofd, daar waar alles van mij is. Ik schrijf je, ook al weet ik dat het niet en nooit zal aankomen, tot ik het zelf toegeef. Ik geef niet toe, ik geef nooit toe. Alles tikt in mijn hoofd, alles draait en duwt me in de verkeerde richting. Je maakt alles kapot, ik wil je niet meer, onbekende. Jij bent waar mijn leven om draait, die mij draait. Jij bent mij. Ik laat je achter, hier en nu, ook al hou ik je te veel vast, onbewust. Lieve, lieve onbekende, je schrikt ze af. You're all over me, maar ik laat je los. Ik zei het eerder, vaker, onbekende. Ik herinner het me, ik weet het. Ik weet dat we niet zonder elkaar kunnen, ik vraag alles aan jou. Ik heb je nodig, om te kunnen leven. Leugens, nothing more. Je hebt niet het beste met me voor, ik gooi je weg. Je hebt nog veel anderen in je macht, het doet pijn. Ik kan het niet zien, hoe jij ze kapot maakt, terwijl zij denken dat ze zichzelf kapot maken. Of juist, niet kapot. Ik ben kapot. Jij kan me niet maken, onbekende. Deze keer niet. I'm no pretender.
Liefs, je controlfreak.
29.8.09
Curriculum Vitae
27.8.09
25.8.09
14.8.09
Vandaag ben ik gaan lopen
Vandaag, ben ik gaan lopen. Waar ik loop is van nu af aan een weg. Ik keek naar de schuttingen, de schuttingen keken naar mij. We keken elkaar aan, straight minds. De schutting en ik, we zagen het. Ik heb er lang aan moeten wennen dat de woede van de wereld niet alleen aan mij gericht is. Dat iedereen wel eens een keer boos is. We gaven elkaar een hand, en liepen verder. Vandaag zijn wij gaan lopen. We liepen langs een station, langs een park, dwars over een drukke weg. Wij keken niet op, niet om. Wij liepen en niemand die ons kon stoppen. Onderweg zag ik een prullenbak. Gearmd renden we door, want wij, die prullenbak en ik, hadden een band. Dezelfde emotie, op hetzelfde moment. Alsof de klok erop gelijk was gezet. Ik noemde ze mijn vrienden. Vandaag zijn we gaan lopen. Wij drieën, met ons onbreekbare geluk. We renden langs vijvers, en daar zag ik het meteen. Ik pakte het op, en zette het op mijn hoofd. Dit hoedje en ik, wij samen, ons kwam nog een heerlijke tijd tegemoet. Niet te scheiden waren wij, we waren een muur. We liepen door, langs de winkels, tot de kust sprongen we op een rij. Daar bij zee, verstopt achter grote golven, was jij. Je liet me alles vergeten wat ik had, ik liet het los. Ik liet het los, het dreef uit mijn ogen. Mijn vrienden, weg voor jou, voor alles. Ik vergat wat ik nooit had moeten vergeten, want voor ik het wist, was je verdwenen. Weerspiegeling van het water, nooit bestaan had jij. Ik weet wat ik wil, en jij bent het niet. Vandaag ben ik gaan lopen, alleen weliswaar, maar ik
geniet.
13.8.09
Ingehaald
It wears her out
12.8.09
Als mijn zonnebloem
11.8.09
Het vraagt
I don't remember. Ik weet niet meer hoe ik was toen ik 8 was. Wat deed ik? Wie was ik? Ben ik die nu nog steeds, mama? Vandaag wordt ik 9. Ik herinner me het niet. Nu al niet. Nu ben ik dubbel zo oud, acht-keer-twee. Twee-keer-acht. En ik weet het nog steeds niet. Wie was ik? En nu? Maakt het uit? Do you care? Could you care less? Wie maakt je? Maak jij iemand? Maken kleren echt de man? Of maakt de man de kleren? Dansen de muizen op tafel, als de kat van huis is? Of gaat de kat van huis omdat de muizen op tafel dansen? Wie weet, springt er wel één schaap over de dam, een gigantische afgrond in. Volgen er dan meer? Of gebruiken ze hun verstand, die schapen? Wanneer weet je of je zo gek als een deur bent? Bepaalt de dokter dat? En, welke deur dan? Is er soms, één universele, gekke deur? Bestaat liefde op het eerste gezicht, of ligt dat aan je gezicht? Als je mooi wil zijn, moet je dan pijn lijden? Of is dat gewoon de wraak van alle lelijke mensen? Bestaat er wel een lelijk mens? Is het dan niet, het hart dat telt? Tikt jouw klokje thuis ook zoals het nergens tikt? Of tikt het bij iemand anders juist beter? Snijdt een mes wel eens aan twee kanten? Als je naar de bekende weg vraagt, is het dan nog wel, een vraag?
Als ik jou vroeg of alles goed was, wat zou je dan zeggen?
9.8.09
Robbie
7.8.09
Hoe Jan de man mij wat aanpraten kan
Nietsvermoedend op straat lopen, praten met degene naast je over van alles en niks, doorlopen, afremmen en de zoveelste winkel in turen. Maar deze keer, is het anders. Want er was Jan, de man, die maakte er net even wat anders van. Jan, een ambitieuze jongen werkzaam voor de Oxfam, sprak ons aan in de hoop een minuutje van onze tijd te kunnen krijgen. 'Natuurlijk kan dat, Jan'. Het begon met een naam, een leeftijd en een quizvraag. Voor mij eindigde het met een formulier en elke maand 6 euro armer. Je voelt 'm al, 'natuuuurrrlijk wil ik jullie elke maand financieel steunen, Jan' aldus mijn woorden. En nee, ik ben niet zo oppervlakkig dat ik maar ja en tuurlijk zeg tegen de eerste de beste good-looking persoon die op me afstapt. Nee, nee. Wel ben ik een persoon die iemand met een goed verhaal waar gedreven enthousiasme achter zit sowieso respecteer. Deze Jan was namelijk niet de zoveelste, maar de eerste in mijn beleving die niet hoe-dan-ook zijn zin door moet drijven. Hij wil je niet beroven van 6 euro of meer per maand, hij wil je iets vertellen, duidelijk maken. Jan, jij kan er wat van. Dat je nog lang en gelukkig mag leven.
Don't bring me down
6.8.09
Strike the damn pose, smile as if you're happy
'Het geeft niet' zei ze. Het geeft niet. 'Maar ik praat zo veel, zo verschrikkelijk veel'. 'Ik bedacht me gister, wat psychotisch eigenlijk een raar woord is', zei ik. 'Klopt, je hebt gelijk'. 'Waarom zeggen we het dan?' antwoordde ik weer. 'Wij, zeggen vaak dingen die we raar vinden, wij zeggen wat we niet willen zeggen', zei ze. 'O.' zei ik. 'Maar, waarom zeggen sommige mensen dan dingen die andere mensen pijn doen? En waarom, zeggen sommige mensen juist helemaal niks wanneer ze juist alles zouden moeten zeggen?' vroeg ik. 'Weet jij het, dan weet ik het'. 'Heeft dan iedereen een soort van, imaginary friend?' vroeg ik haar. 'Ik denk het. Ja, ja, ik denk het wel' antwoordde ze. 'Wil jij dan, de mijne zijn?'. Toen viel ze stil.
2.8.09
Ze vielen stil
28.7.09
Ik word sentimenteel
I swam across, jumped across for you
Ik weet ook best waarom. Nee, beter hou ik er nu mee op. Het maakt de dagen er niet beter op. Het lijkt wel alsof alle emotionele liedjes me opzoeken, om me niet los te laten tot de laatste seconde muziek gespeeld is. Bah. Kom maar hierheen, als je durft. En kijk me dan recht aan, heb het lef maar. Mocht je nog een beetje lef over hebben, geef het dan aan mij? I kinda need some.
Hiroshima in je kop
Nog nooit heb ik gehad, dat ik het echt echt echt niet meer wist. Controle over mijn gedachte is wel het minst gevraagde, toch? Het moet ophouden, iemand schopt alles door de war, slaat gaten in mijn geweten, prikt door wie ik denk te zijn en het.moet.stoppen. Geef het terug. Ik ben mij, ik wil mij terug. Ik wil mijn muziek terug, ik wil mijn naam terug, ik wil mijn voeten terug. Als ik ergens niet tegen kan, is het wel niet kunnen beheersen wie ik ben en wat ik wanneer zeg. Ik ren weg van alles, terwijl ik denk dat ik naar alles toe ren. Ik wil kunnen willen, kunnen. Ik wil vrienden bellen, ik wil praten. Praat maar met mij. Doe alsof je met me praat, doe maar alsof je luistert. Doe alsof het je boeit, alsof het je pijn doet. Doe alles maar, zolang je het maar gewoon doet. Je moet, ik moet anders. So you know, the rest is up to me. Geef maar.
19.7.09
'Niet'
Ben ik niet wie ik zou zijn. Ik loop niet zomaar weg als ik praat, ik kijk niet de andere kant op. Ik kan het niet vertellen, ik wil het niet vertellen, je ziet me niet. Ik vraag niet alles, ik weet niet alles. Ik hou niet meer van jou, jij niet meer van mij. Ik ben niet een wasmachine, ik ben geen loodgieter. Ik droom niet over regenbogen, ik droom niet van jouw gezicht. Ik droom niet. Ik geef niet al mijn geld weg, ik loop niet over een brug, ik duik niet in het water. Ik wil niet. Ik voel me niet echt oud, ik ben ook niet echt oud. Ik hou niet van mezelf, jij wil mijzelf niet, ik ben niet wat ik denk. Ik wil je niet bellen. Ik wil niet beltegoed dat snel op raakt, ik wil je nummer niet vragen, ik wil niet praten met je vrienden. Ik hoef je vriend niet, ik hoef je woorden niet. Ik heb niet zo veel ambities, ik streef niet echt naar iets. Maar ik wil niet mislukken, ik wil er niet aan onderdoor. Ik wil niet dat je over me heen loopt, zoek maar ergens anders om te lopen. 'Maar jij loopt zo fijn' zeg jij dan. 'Niet', wil ik zeggen. Maar ik zeg het niet.
16.7.09
We are going down, my love
5.7.09
Niet het meisje van je dromen
Meisjes die wachten op de laatste trein, meisjes die wachten om bij jou te zijn, meisjes die wachten in het openbaar, meisjes die wachten op elkaar, meisjes die wachten op het mooie weer, meisjes die wachten op de eerste keer, meisjes die wachten op een volle zaal, meisjes die wachten, allemaal. En ze huilen, ze huilen.
Niet het meisje van je dromen waar je zo goed mee praten kan, niet het meisje uit een soap maar ik kijk wel nu en dan, niet het meisje met de blaren die geen dag voorbij laat gaan, niet het meisje wat om je heen draait, en jij maar niet ziet staan.
3.7.09
iedere dag loop je even door mijn hoofd om je heen te schoppen
lieve, lieve mensen die mij lezen,
en nu heb ik (weer) een liedje opgenomen,
alleen is het in het
nederlands
voor de verandering,
want die moet er ook zijn
http://www.youtube.com/watch?v=cAALzgKYxp4
21.6.09
Dan aten we bramen en we schommelden tot we erbij neervielen
14.6.09
Als ik toch eens Lonneke Engel zou heten
Dan zou ik eerst in alle hoeken en gaten van mijn doorleefde, maar o-zo-geweldige kamer zoeken naar oude formulieren waarvoor ik te lui was om ze in te vullen, en vervolgens 100-en keren Lonneke Engel bij 'naam' invullen, en telkens met een steekje van trots. Daarna zou ik een telefoonboek pakken en willekeurig mensen opbellen om vervolgens te zeggen 'Dag, u spreekt met Lonneke Engel' en met een zwierig gebaar de hoorn op de haak smijten (hard). Ik zou huppelend door de straten van Deventer met iedereen een praatje maken, ik zou elke dag in hetzelfde café ijskoffie halen en flirten met dezelfde ober. Ik zou mezelf dagen in de spiegel bekijken omdat ik zo mooi was, ik zou voor elke winkelruit blijven staan om een glimp van mezelf in de spiegelende weerkaatsing op te vangen. Ik zou dansen, met vreemden en niet-vreemden. Ik zou wel aan trekken wat ik wilde, maar me niets aantrekken van wat anderen willen (tot op zekere hoogte). Ik zou er voor iedereen zijn, terwijl iedereen zich afvraagt 'hoe doet ze het toch'. Ik zou iedereen helpen, ik zou de armoede in de 3e wereld oplossen terwijl ik iedereen vrolijk toelach en ze vertel dat ik gewoon zelf geen problemen heb. Ik zou de wereld redden, terwijl de wereld mijn redding is. De redding van Lonneke Engel. Ik zou alles begrijpen, maar niets vragen. Ik zou eindeloze gesprekken kunnen voeren, en ik zou hopen dat er op elke hoek van de straat een spannend nieuw leven op me wacht. Ik zou iedereen accepteren, iedereen zou mij accepteren. Ik zou mijn haar knalpaars verven, en iedereen zou het mooi vinden. Ik, Lonneke Engel, kan alles, mag alles, hou van alles, zie alles, begrijp alles en dat terwijl ik er geweldig uitzie. Ik ben mezelf.
13.6.09
Het gevoel van tussen 2 lege stoelen in zitten
Ik hoop, dat ik het nooit meer mee hoef te maken. Alleen, in een volle zaal, terwijl de 2 stoelen naast je leeg zijn. Telkens als je om je heen kijkt nieuwsgierige blikken van mensen die niet weten wat er aan de hand is, meewarige blikken van mensen die het wel weten. Gefluister van afgunstige mensen, vragen van liefdevolle mensen. En in mijn hoofd alleen maar 'heb niet het lef om me ook maar aan te spreken, dan stort ik in'. Ik weet waarom de 2 stoelen leeg waren, en ook al lijkt het niet zo erg, niet zo moeilijk, voor mij is het dat wel. Ik weet waarom je op dat moment je gezicht voelt prikken. Niet omdat je alleen bent, niet omdat iedereen naar je kijkt. Waarom wel? Omdat de personen die eerst naast je zaten zijn opgestaan, en weggelopen. Mensen zullen nu wel denken 'sentimenteel gezeik' en ik heb ook geen zin om in details te treden, maar geloof me. Het doet pijn als iedere keer wanneer je ergens bent, je iemand waar je om geeft, in ziet storten. Ik wou, dat ik het weg kon halen. Ik wou, dat het niet zo was. Puur egoïstisch gezien, maar ook omdat ik het deze persoon niet gun. En god, wat moet dat moeilijk zijn. Wat ik doe in zo'n geval, is het wegstoppen, een glimlach opzetten en met de persoon achter me gaan praten. 'Gaat het wel?' 'Ja hoor' zeg ik dan, om vervolgens de verbaasde blik in ontvangst te nemen. De kleinste dingetjes boren aan alle kanten gaten in mijn lach, maar no way dat iemand ooit ziet dat het me wel degelijk wat doet. Ik ben van steen, ik ben één grote, gigantische betonnen glimlach.