Nous aimons pendant l'automne, nous cherchons
We hingen uren aan de telefoon, jij en ik. Ik en jij, wij samen. Daarna brak ik mijn hart maar vast, voor het geval dat iemand het zou willen breken. In de herfst kan je namelijk maar nooit weten. Waar ben je nou? Als ik me omdraai, ben je weg. Weggerend, je keek niet om. Sneller dan ik, ren jij. Lang keek ik naar de voetstappen die je achterliet. Ik wachtte tot ze van de grond los zouden komen, me verontwaardigd aan zouden kijken en weg zouden gaan. Ze gingen niet. En ze lieten ook niet los. Het duurde nog een paar minuten voor ik me bedacht dat ik als een volkomen gestoorde naar de grond stond te kijken, midden op de Stationsstraat. Dat is die straat die elke stad in Nederland wel heeft. Dat gaat dan van: 'Schat, waar ben je?' 'De Stationsstraat'. Dan blijft het lang stil en 'Lieverd, bedrieg je me?' Daar komt bij, voetstappen in een asfaltweg kan niet. Alles kon, tot ik vast zat, muurvast. Gelukkig had ik een hamer bij me. Toen ik mezelf had losgehakt (een poging tot), zag ik die brief pas. Toen pas. Ik maakte hem open, en vroeg me af wie de afzender was. Er zat geen postzegel op, jammer. Je schreef dat je me miste, je schreef een gevoel. Ha, alsof je dat zou kunnen. Mijn gedachten namen me in de maling. En lachen dat ze deden. Ik zocht een afzender, ik vond een datum. Allang vergeten. Waar ben ik?
Je schrijft zo eerlijk
BeantwoordenVerwijderenen dat maakt het, zo heerlijk
Echt, echt
<3.