30.8.09

Controlfreak

Lieve onbekende,

Daar in mijn hoofd, daar waar alles van mij is. Ik schrijf je, ook al weet ik dat het niet en nooit zal aankomen, tot ik het zelf toegeef. Ik geef niet toe, ik geef nooit toe. Alles tikt in mijn hoofd, alles draait en duwt me in de verkeerde richting. Je maakt alles kapot, ik wil je niet meer, onbekende. Jij bent waar mijn leven om draait, die mij draait. Jij bent mij. Ik laat je achter, hier en nu, ook al hou ik je te veel vast, onbewust. Lieve, lieve onbekende, je schrikt ze af. You're all over me, maar ik laat je los. Ik zei het eerder, vaker, onbekende. Ik herinner het me, ik weet het. Ik weet dat we niet zonder elkaar kunnen, ik vraag alles aan jou. Ik heb je nodig, om te kunnen leven. Leugens, nothing more. Je hebt niet het beste met me voor, ik gooi je weg. Je hebt nog veel anderen in je macht, het doet pijn. Ik kan het niet zien, hoe jij ze kapot maakt, terwijl zij denken dat ze zichzelf kapot maken. Of juist, niet kapot. Ik ben kapot. Jij kan me niet maken, onbekende. Deze keer niet. I'm no pretender.

Liefs, je controlfreak.

29.8.09

Curriculum Vitae



Naam: Lisa.
Achternaam?
Liever niet, en laat dat gezeik over adres, woonplaats, postcode en telefoonnummers ook maar zitten.
Waarom dat?
Waarom niet?


Opleiding:
Afleiding, concentratiestoornissen en massa's chocola.
Sorry?
VWO, nog niet voltooid, vraag me af of het ooit voltooid zal worden, toekomstplannen onzeker, maar de basisschool wel met succes afgerond, al zeg ik het zelf.


Werkervaring:
Ik heb ervaring genoeg. Ik heb ervaring met oude vrouwtjes die je hun pinpas toevertrouwen en een pincode van 9 cijfers influisteren zonder dat ze cash geld op zak hebben, ik heb ervaring met hebberige kinderen die je de oren van het hoofd zeuren omdat ze stokjes willen, ik heb ervaring met jongetjes die allergisch zijn voor kou want 'ze krijgen dan kippenvel', ik heb ervaring met kratten bier over de toonbank en kattenbakkorrels onder de toonbank, ik heb ervaring met mensen die me toeschreeuwen alsof ik een of andere randdebiel ben, ik heb ervaring met mensen die me vertellen dat ik de kassalade ópen moet doen als ik geld terug moet geven (en echt, daar heb je wel peace of mind voor nodig), ik heb ervaring met te dunne meisjes die appels komen halen, met kinderen op de lopende band, ik heb zelfs ervaring met mensen die bij mij, de domme blonde kassière, hun flessen in willen leveren als een soort levende fles-etende machine.
Ook nog relevante ervaring? Kwalificaties voor de baan?
Ik kan, gras maaien?


Interesses?
Interesseer jij je in mij dan?
Nee, hobby's, passies, levensdoelen?
Muziek, alles wat er omheen zit, vallen en opstaan, levensdoelen, motto's, toekomstplannen, wereldvrede en een leven lang vol gelukkige mensen met popcorn op de bank, and they're all watching their sitcoms.
...
Nee, serieus! Dat ik en mijn man nog lang mogen leven en samen in één bed mogen sterven.


Looks like i got the job.

27.8.09

DIE, TIE !

voor als al je schepen vergaan zijn heb ik hier je, reservewiel
voor als je al je lachen gelachen hebt, heb ik, hier, je lachterdehand
voor als ik niet weet wat ik moet, heb ik, hier, je

25.8.09

-


Ik ben op slot,
En de sleutel heb ik weggegeven,
Weggegooid.

14.8.09

Vandaag ben ik gaan lopen

Groepen mensen, allemaal bezopen

Vandaag, ben ik gaan lopen. Waar ik loop is van nu af aan een weg. Ik keek naar de schuttingen, de schuttingen keken naar mij. We keken elkaar aan, straight minds. De schutting en ik, we zagen het. Ik heb er lang aan moeten wennen dat de woede van de wereld niet alleen aan mij gericht is. Dat iedereen wel eens een keer boos is. We gaven elkaar een hand, en liepen verder. Vandaag zijn wij gaan lopen. We liepen langs een station, langs een park, dwars over een drukke weg. Wij keken niet op, niet om. Wij liepen en niemand die ons kon stoppen. Onderweg zag ik een prullenbak. Gearmd renden we door, want wij, die prullenbak en ik, hadden een band. Dezelfde emotie, op hetzelfde moment. Alsof de klok erop gelijk was gezet. Ik noemde ze mijn vrienden. Vandaag zijn we gaan lopen. Wij drieën, met ons onbreekbare geluk. We renden langs vijvers, en daar zag ik het meteen. Ik pakte het op, en zette het op mijn hoofd. Dit hoedje en ik, wij samen, ons kwam nog een heerlijke tijd tegemoet. Niet te scheiden waren wij, we waren een muur. We liepen door, langs de winkels, tot de kust sprongen we op een rij. Daar bij zee, verstopt achter grote golven, was jij. Je liet me alles vergeten wat ik had, ik liet het los. Ik liet het los, het dreef uit mijn ogen. Mijn vrienden, weg voor jou, voor alles. Ik vergat wat ik nooit had moeten vergeten, want voor ik het wist, was je verdwenen. Weerspiegeling van het water, nooit bestaan had jij. Ik weet wat ik wil, en jij bent het niet. Vandaag ben ik gaan lopen, alleen weliswaar, maar ik

geniet.

13.8.09

Ingehaald

A green plastic plastic watering can
For her fake chinese rubber plant
In the fake plastic earth
That she bought from a rubber man
In a town full of rubber plans
To get rid of itself
It wears her out

Gister kwam ik erachter, de wereld heeft me ingehaald. De mensen liepen langs ons heen, de stenen doken aan de kant voor onze voeten. De mensen keken met een onbekende blik door mij heen, en toen wist ik het. De wereld heeft me ingehaald. Jij hebt me ingehaald. Iedereen, met vooropgezette plannetjes, heeft mij, de naïve perfectionist, ingehaald. Ik, de onwetende romantiekzoeker, de achterlijke muziek-freak, de illusie van de eeuw. Mijn schoenen lopen niet meer zoals ze dat 2 jaar geleden deden, mijn kleren voelen niet meer als toen ik ze kocht. Mijn oude gedachtes, ruil ik in. Alles nieuw, met een vercrackte stem de wereld in gegooid. 'Je hebt het maar te accepteren', zeg ik dan. Ze weten het, ze fluisteren het aan elkaar. Woord voor woord, van oor naar oor. De zon schijnt, in mijn ogen en het doet pijn. Maar wie vraagt de zon nou, te stoppen met schijnen? Mijn liedjes, schrijf ik met een ander hoofd in mijn hoofd. If I could be who you wanted, all the time. Als dat had gekund, was de wereld niet aan mijn neus voorbij gegaan. Dan had de wereld aan mijn voeten gelegen, en mijn voeten hadden aan mij gelegen. Als het aan mij had gelegen, zat ik hier nu niet. Ik ga voor mijn droom, ik, de verlegen voorman. Ik, de vergeten artiest, de onbezonnen denker, de ingehouden verteller. Ik vertel mijn verhaal, dan ben ik op. Opgebrand, als een kaars. Ik, de gulle gever, ik, de goedgelovige maak-mij-alles-maar-wijs. Ik, het achterhaalde karakter, ik, het eeuwige masker. Ik, de mysterieuze stalker, ik, het ongeziene talent. Ik, de wasted soulcracked spirit. Care. Ik zie wel, zie ik wel. Dat komt morgen wel, morgen ligt de wereld weer een dag achter. Ik haal ze wel in, op blote voeten als het moet. If I could be, who you wanted, all that time.

12.8.09

Als mijn zonnebloem

Is die verdroogde ziel toch nog ergens goed voor

Eigenlijk ben ik een beetje als mijn zonnebloem, echt mooi was ik nooit. Ik ben een beetje als mijn zonnebloem, omdat het er eentje is met handleiding. Met regeltjes, die niet vaststaan. Eentje met een verleden, wat nooit is vastgelegd. Ik als die bloem, die ik vergeten ben water te geven. Ik vergeet mezelf ook water te geven. Al mijn water, geef ik weg. Mijn zonnebloem kan niet boos worden, zelfs niet als mensen hem hebben gebruikt, als hij weet dat mensen hem niet de moeite waard vinden. Hij vindt de woorden gewoon niet, hij voelt het wel. Hij kookt, van binnen. Het laatste restje water, kookt. Niemand kent een zonnebloem diep van binnen, zonder hem open te snijden. Toch neem je de tijd niet, om zoiets onbelangrijks als die zonnebloem, verdroogd en dor, open te snijden. De zonnebloem laat niets zien, dus steekt niemand tijd in hem. De zonnebloem kan niet laten zien wat er binnenin hem zit, dan zou hij sterven. Wie wil er omgaan met zo'n bloem? Waarom, zouden mensen zich aan hun belofte houden, voor iemand die niet echt is? Voor iemand, voor een bloem, die toch niks teruggeeft. Hij kan het niet, simpel. Zou jij je kunnen hechten aan een zonnebloem, zoals ik dat kan? Andere bloemen keuren mijn zonnebloem geen blik waardig, en degenen die het proberen worden er moe van. Er komt toch niks uit, dat, 'ding'. Hij is niet leuk, met hem heb je geen leuke tijden. Is dat het belangrijkst? Moet mijn zonnebloem, zo gesloten, aan de kant geveegd worden omdat hij, anders is? Uit zijn dak gaat hij niet, zijn dak is laag en eet hem op. Mijn zonnebloem, mijn vriend.

Op een morgen vroeg ik aan mijn zonnebloem: 'Waar denk je aan?'
'Ik leef niet meer voor jou' antwoordde hij.

11.8.09

Het vraagt

Freak-in', peace out

I don't remember. Ik weet niet meer hoe ik was toen ik 8 was. Wat deed ik? Wie was ik? Ben ik die nu nog steeds, mama? Vandaag wordt ik 9. Ik herinner me het niet. Nu al niet. Nu ben ik dubbel zo oud, acht-keer-twee. Twee-keer-acht. En ik weet het nog steeds niet. Wie was ik? En nu? Maakt het uit? Do you care? Could you care less? Wie maakt je? Maak jij iemand? Maken kleren echt de man? Of maakt de man de kleren? Dansen de muizen op tafel, als de kat van huis is? Of gaat de kat van huis omdat de muizen op tafel dansen? Wie weet, springt er wel één schaap over de dam, een gigantische afgrond in. Volgen er dan meer? Of gebruiken ze hun verstand, die schapen? Wanneer weet je of je zo gek als een deur bent? Bepaalt de dokter dat? En, welke deur dan? Is er soms, één universele, gekke deur? Bestaat liefde op het eerste gezicht, of ligt dat aan je gezicht? Als je mooi wil zijn, moet je dan pijn lijden? Of is dat gewoon de wraak van alle lelijke mensen? Bestaat er wel een lelijk mens? Is het dan niet, het hart dat telt? Tikt jouw klokje thuis ook zoals het nergens tikt? Of tikt het bij iemand anders juist beter? Snijdt een mes wel eens aan twee kanten? Als je naar de bekende weg vraagt, is het dan nog wel, een vraag?

Als ik jou vroeg of alles goed was, wat zou je dan zeggen?

9.8.09

Robbie

Gebaseerd op echt-verzonnen feiten


Omdat mijn blog eigenlijk altijd over mij gaat, vertel ik nu het verhaal van iemand anders. Robbie, een 9-jarig jongetje, with a mind of his own.


Robbie is een normaal jongetje, hij loopt, hij fietst, hij houdt van belletje lellen en kijkt met een triest gezicht naar buiten op een regenachtige zondagmiddag. Toch, is Robbie anders. Robbie gaat niet naar school, Robbie helpt zijn vader met de handel. Hij kent de harde onderwereld, hij vloekt als een bejaarde marinier. Hij kent het doen en laten van een drugsverslaafde, weet waar je wel met een naald kan prikken en waar niet. Hij woont er, hij ziet het dagelijks en voelt het. Als Robbie bang is, laat hij dat niet zien. Als hij de tranen voelt prikken, houdt hij ze in omdat hij bang is dat hij anders Noord-Holland onder water zet met zijn tranenzee. 'Echte mannen huilen niet, Robbie', vertelde zijn vader eens, echte jongetjes ook niet. Hij loopt elke avond de straat op, daalt bij de trap af naar beneden, groet Gekke Harry en sjokt naar het metro-station. Hij pakt de metro van een uur of 8, elke dag. Aangekomen in het Zuid, zoekt Robbie naar de man met de groene pet en geeft hem zijn pillen. Maar soms, zoekt hij naar de man met de blauwe schoenen. Het zoeken, dat is waar Robbie voor leeft. Hij vindt het leuk om in de grote mensenmassa naar iets opvallends te zoeken, te speuren naar iets bekends. Meestal pas rond een uur of 12 komt hij aan in de wijk waar hij woont, loopt richting zijn huis, zijn zakken gevuld met geld. Hij steekt de sleutel in het slot, draait hem langzaam om en wacht. 'Je bent laat' hoort hij. Robbie zegt niets en smijt het geld op tafel. 'Ik ga naar bed' zegt hij. Hij loopt naar boven, schopt zijn schoenen uit, en ploft op bed neer. Slapen wil hij eigenlijk niet, dan droomt hij, hij droomt over metro's en groene petten met moordlustige tanden en lege ogen. Als hij wakker schrikt, voelt hij dat hij honger heeft. Op z'n tenen sluipt hij de trap af, want Robbie heeft respect voor zijn ouders. Gelukkig hebben zijn ouders dat niet voor hem. Robbie heeft er eigenlijk genoeg van. Waarom kopen zijn ouders geen playstation, waarom mag hij niet op straat spelen? Het is niet dat hij geen vrienden heeft, die heeft hij genoeg. Probleem is, dat de gemiddelde leeftijd van zijn vrienden rond de 30 ligt, en ze alleen aardig voor hem zijn als hij iets bij zich heeft. Nee, hij heeft het één keer in zijn hoofd gehaald de handel weg te gooien, uit kwaadheid. Schelden en slaan, schoppen, en daaruit volgde een eindeloos lang rennen voor Robbie. De zoektocht naar de chips begint. Hij scheurt een zak open, gaat zitten en staart voor zich uit. Dan springt hij op, en loopt de voordeur uit. Zachtjes trekt hij de voordeur dicht. 'KNAL'. Lichten aan. Steevast loopt hij door.
Lichten uit.

7.8.09

Hoe Jan de man mij wat aanpraten kan

The hague, dear

Nietsvermoedend op straat lopen, praten met degene naast je over van alles en niks, doorlopen, afremmen en de zoveelste winkel in turen. Maar deze keer, is het anders. Want er was Jan, de man, die maakte er net even wat anders van. Jan, een ambitieuze jongen werkzaam voor de Oxfam, sprak ons aan in de hoop een minuutje van onze tijd te kunnen krijgen. 'Natuurlijk kan dat, Jan'. Het begon met een naam, een leeftijd en een quizvraag. Voor mij eindigde het met een formulier en elke maand 6 euro armer. Je voelt 'm al, 'natuuuurrrlijk wil ik jullie elke maand financieel steunen, Jan' aldus mijn woorden. En nee, ik ben niet zo oppervlakkig dat ik maar ja en tuurlijk zeg tegen de eerste de beste good-looking persoon die op me afstapt. Nee, nee. Wel ben ik een persoon die iemand met een goed verhaal waar gedreven enthousiasme achter zit sowieso respecteer. Deze Jan was namelijk niet de zoveelste, maar de eerste in mijn beleving die niet hoe-dan-ook zijn zin door moet drijven. Hij wil je niet beroven van 6 euro of meer per maand, hij wil je iets vertellen, duidelijk maken. Jan, jij kan er wat van. Dat je nog lang en gelukkig mag leven.

Don't bring me down

I won't let you

Ik probeer het. Zijn zoals jij wil dat ik ben. Het kan niet, zijn zoals jij wil dat ik ben. Nee, je stelt je eisen niet bij, er zijn genoeg anderen die er wel aan voldoen, right? Jij stelt mij in een ander daglicht, dan ik zelf doe. Spotlights, op plekken die ik liever niet highlighted zie. Ik spreek het niet uit, ik spreek niet. Ik schrijf, ik zing, ik voel, ik proef, ik maak, ik doe, ik geef, ik vlieg, maar ik spreek niet. En ondanks dat dit alles in mijn hoofd zit, doet het jou niks. Jij leeft je leven, zonder te weten hoeveel je betekent in mijn hoofd. Je weet het niet, zoals ik geen wiskunde weet. Mijn hart is klein, daar past niet zoveel in. Ik verhuur het aan de verkeerde mensen. Schommelen, rust. Jouw gezicht. Zee, golven. Jouw gezicht. Denken, jouw gezicht. Ik krijg het er niet uit, jij had mij er al uit, de eerste keer dat je me zag. Je liep, keek, zag, en vergat het. Had ik ook moeten doen, smartass as I am. Vallen, gebroken benen tegen de stoeprand. Dat is wie ik ben, denk ik. Keihard vallen voor ik het leer. Well, you got me this far. Ik ben gevallen - hard - en ik sta op. En dat zal je weten ook.

6.8.09

Strike the damn pose, smile as if you're happy

Gotta go, smile on

'Het geeft niet' zei ze. Het geeft niet. 'Maar ik praat zo veel, zo verschrikkelijk veel'. 'Ik bedacht me gister, wat psychotisch eigenlijk een raar woord is', zei ik. 'Klopt, je hebt gelijk'. 'Waarom zeggen we het dan?' antwoordde ik weer. 'Wij, zeggen vaak dingen die we raar vinden, wij zeggen wat we niet willen zeggen', zei ze. 'O.' zei ik. 'Maar, waarom zeggen sommige mensen dan dingen die andere mensen pijn doen? En waarom, zeggen sommige mensen juist helemaal niks wanneer ze juist alles zouden moeten zeggen?' vroeg ik. 'Weet jij het, dan weet ik het'. 'Heeft dan iedereen een soort van, imaginary friend?' vroeg ik haar. 'Ik denk het. Ja, ja, ik denk het wel' antwoordde ze. 'Wil jij dan, de mijne zijn?'. Toen viel ze stil.

2.8.09

Ze vielen stil

Allemaal.

Ik en L. gingen in het publiek zitten. Samen aan de Icetea, maar dan met een cola erbij. Cola light, om precies te zijn. Aankondigingen, met benen als pudding tussen de stoeltjes door. Puddingbenen. Ik zong, recht uit mijn hart, zong ik. Zoekend naar een gezicht, zoekend naar woorden. Woorden vond ik, net als de juiste toetsen. Eigenlijk, vonden ze mij. Het schudde me wakker, 'dit is wat je wil, lisa!' Dit is, wat ik wil. Of ik het kan, of ik het volhoud, is een tweede. Maar waar een wil is, is een weg. Waar een weg is, rijden auto's. Auto's rijden mijn wil kapot. Gemene auto's, met grote hoofden en slappe zinnen. Maar wat ik wel weet, ik zat daar. Ik zat, ik gaf alles, ogen dicht. En iedereen, ja iedereen, ze vielen stil. Allemaal. Niemand liep door, ze luisterden. Ze luisterden naar mij. Ze kwamen niet speciaal voor mij, maar ze gingen ook niet weg speciaal door mij. Ik ben er, ik was daar, en ik heb gemaakt wat ik wilde maken. Ik leef hoe ik wil leven, ik zing mijn leven.